Kom naar hét wandelevent van 2023
Laat je o.a. inspireren door Tim Voors (thru-hiker), Jolanda Linschooten (beroepsavonturier), Klaas Willems (klimmer), Bernice Notenboom (poolreiziger) en Jeff Mercier (alpinist).

Er is oneindig veel te wandelen in Oostenrijk en voor iedereen: van de echte beginner tot de berggeit met ‘topdwang’. Wandelen in Oostenrijk is als graaien in een nooit leegrakende snoepdoos. Moeilijk kiezen? Niet als je bergwandelgids en Oostenrijkse Nederlander Coen Weesjes kent. Speciaal voor Op Pad maakte hij een selectie van de mooiste gebieden en de mooiste wandelingen. Hieronder stellen we de gebieden aan je voor.
De bijnaam van het Großarltal is das Tal der Almen en niet voor niets. Geen dal in het SalzburgerLand heeft meer almen. Tientallen generaties boeren hebben hier geboerd. Nog een voordeel van het Großarltal: door de hogere ligging en de beschutting van de omliggende bergen zijn de zomers warm. Großarl is het centrum van het dal. Hier beginnen de meeste wandelingen naar de almen en eenvoudige bergtoppen. Achterin het dal ligt Hüttschlag met de indrukwekkende, 250 m hoge Hüttschlager Wand. Direct achter het dorp steekt die de hoogte in. De bergtoppen rondom Hüttschlag liggen in het hooggebergte en zijn een deel van het nationaal park Hohe Tauern. Dit 900 zielen tellende dorp achterin het Großarltal is een Bergsteigerdorf van de Oostenrijkse Alpenvereniging en een perfect uitgangspunt voor wandelingen over almen of voor bergtochten naar de hoge toppen en graten in het nationaal park Hohe Tauern.
Het Nationalpark Hohe Tauern heeft maar liefst 266 drieduizenders en 342 gletsjers. Wie houdt van uitgestrekte gletsjers en door de gletsjers gevormde dalen met bergmeren, watervallen en moeraslandschappen, spoedt zich naar de Hohe Tauern. Het deel van het Nationaal Park de Hohe Tauern dat in de deelstaat Salzburg ligt, is het beroemdste deel. Je wandelt er bijvoorbeeld in het Dal der Smaragden, het Dal der Gieren, of het wild-romantische Wildgerlostal. In het westen, aan de grens met Tirol, ligt het wild-romantische Wildgerlostal, een relatief kort dal met één van de grootste bergmeren in het park: de Untere Gerlossee op 2.328 m. Dit ruige dal laat goed de invloed van de gletsjers op het ontstaan van dalen zien.
Wandelen in het Tiroolse deel van het nationaal park Hohe Tauern is anders. Authentieker, oorspronkelijker, gereduceerd op het meest noodzakelijke en het wezenlijke. Dit deel van Tirol ligt als enige aan de zuidkant van Alpen met al zijn voordelen. Het dunbevolkte gebied is één van de meest bergachtige regio's in Oostenrijk met meer dan 150 bergtoppen boven de 3.000 meter. De 3.798 meter hoge Grossglockner raagt als hoogste berg boven de Hohe Tauern uit. Het nationaal park Hohe Tauern biedt fascinerende landschappen, niet alleen voor wandelaars. Het park is het grootste nationale park in de Alpen en strekt zich uit over de bondslanden Salzburg, Karinthië en Tirol. Bedreigde en internationaal beschermde dier- en plantensoorten kun je in de Hohe Tauern tegenkomen of zien vliegen, denk aan de steenarend en de lammergier. De geologische opbouw van de Hohe Tauern is ongewoon gecompliceerd. Dat maakt het landschap zo aantrekkelijk maakt: van loodrechte rotswanden en messcherpe graten zijn er alle overgangen te vinden tot aan glooiende grasbergen en moerassen. Dan weer steile puinhellingen en gletsjers, dan weer hoogplateaus en bergmeren.
Wil je graag wandelen in Oostenrijk maar kun je wel wat hulp gebruiken bij het organiseren ervan? Bekijk dan het aanbod wandelvakanties in Oostenrijk van SNP Natuurreizen.
De Kitzbüheler Alpen worden vanwege hun glooiende verschijning ook grasbergen genoemd. Kitzbühel zelf is een mondaine stad en een hotspot in de Alpen, ‘de meest legendarische sportstad in de Alpen’. Nogal wat andere plaatsen in het gebied zijn bekend als wintersportplaats. De Kitzbüheler Alpen zijn uitermate geschikt om ´s zomers te wandelen en ´s winters te skiën. Het Brixental bijvoorbeeld, is een bekend wintersportgebied. De bergen hier zijn dan ook goed ontsloten met skiliften. Hier wandel je zonder veel hoogtemeters te hoeven maken. Ongerepte en wilde natuur en de hoogste bergtoppen van de Kitzbüheler Alpen vind je in deze regio in het zuiden, aan het einde van de lange dalen waar de dorpjes Rettenbach en Aschau liggen.
Tussen de uitlopers van de Hohe Tauern en het Nationalpark Nock-berge ligt de Millstätter See. Het wandelgebied rondom één van de grootste meren in Karinthië geldt als een juweel. De glooiende en ronde vormen van de bergtoppen, de zogenoemde nocken, beloven veel genot met weinig moeite. De boomloze toppen zijn vaak met gras begroeid waardoor ze een goedmoedig karakter hebben en zonder gevaar bewandeld kunnen worden. Typerend voor het gebied is de topografie op drie niveaus. Het meer ligt op 600 m boven zeeniveau en vormt het eerste niveau. Het tweede is het hoogplateau op 900 m dat zich aan beide zijdes van het meer uitstrekt. Op 2.000 m ligt het derde niveau, de Millstätter Alpe. De watertemperatuur van de Millstätter See bereikt 's zomers zo'n 22° en is ideaal voor een verfrissende duik na het wandelen. Meerdere keren per dag varen boten het meer rond waardoor wandelingen ergens anders kunnen eindigen en men per boot weer terug komt.
Het 39 km lange dal van het Montafon ligt in het meest westelijke bondsland Vorarlberg, op de grens met Zwitserland. Het wordt omringd door drie gebergtes. In het noordwesten de kalkformaties van het Rätikon, een gebergte zonder drieduizenders, maar dat maakt het meer dan goed met markant gevormde bergen met klinkende namen als Drei Türme en Kirchlispitzen. In het zuiden van het dal ligt de Silvretta waarvan de Piz Buin (3.312 m) de hoogste berg is. In het meest zuidelijke deel van het Montafon, rondom de Silvrettahorn, Piz Buin en Dreiländerspitze liggen grotere en kleinere gletsjers waardoor dit gebied ook wel de Blauwe Silvretta wordt genoemd. In het noordoosten liggen de idyllische bergen van de Verwallgroep. Het oostelijke gedeelte, dat bij het Montafon hoort, ligt in het natuurbeschermingsgebied Natura 2000 Verwall en kenmerkt zich door zijn oorspronkelijkheid en eenzaamheid.
Het Ötztal maakt steeds weer indruk met z´n grandioze panorama´s met 250 bergtoppen boven de 3.000 meter, de sportief-mondaine en bruisende plaatsen, maar ook dromerige bergdorpen, schilderachtige meren en een grandioos netwerk aan wandelwegen. Het Ötztal heeft een veelzijdig landschap; van uitgebreide boomgaarden en graanvelden, tot uitgestrekte gletsjers in de hoogste regio´s. De Tschirgant, een grote berg aan het begin van het Ötztal, beschermt tegen de koude winden uit het noorden, terwijl de wind uit het zuiden zich bij het afglijden aan de bergflanken opwarmt. Hierdoor heeft het Ötztal een mild klimaat. Er groeien zelfs wijndruiven en tamme kastanjes. Het Ötztal is één van de droogste gebieden in de Alpen, met een gemiddelde neerslag van 692 mm per jaar.
De Schladminger Tauern, op de grens van Salzburg en Steiermark, maakt deel uit van de Niedere Tauern. Toch halen veel bergen een hoogte van ruim boven de 2.500 meter. Overal in de Schladminger Tauern glinsteren bergmeertjes en ruisen de watervallen tussen het donkere gesteente. Iets bijzonders is de Klafferkessel, een hoog keteldal en overblijfsel uit de ijstijd, waar meer dan 30 kleinere en grotere bergmeertjes dicht bij elkaar liggen. Het Naturpark Sölktäler, met zijn kleine dorpjes en gehuchten, is toeristisch nauwelijks ontsloten. Hier kun je eenzame wandelingen maken door ongerepte dalen en over oorspronkelijke almen. In alle dalen rijden zogenaamde Tälerbussen waardoor daloverschrijdende wandelingen mogelijk zijn.
Het Stubaital hoort in de top tien van Oostenrijks mooiste dalen. Het groene dal met z´n symmetrische vormen en vrije blik op de met gletsjers bedekte bergtoppen spreekt al decennia tot de verbeelding van wandelaars en bergbeklimmers. In het natuurgebied Stubaier Alpen, dat een groot deel van het gelijknamige bergmassief in beslag neemt, beland je in een ongerept hooggebergte. Met de bekende Franz-Senn-Hütte als uitvalsbasis zijn hier supertochten mogelijk.
Het Zillertal, tot slot, is bekend als wintersportgebied. Maar wie denkt alleen maar tussen liftmasten te moeten wandelen, zit er behoorlijk naast. Er is voldoende ruimte voor ongerepte natuur. Zo neemt alleen het Naturpark Zillertaler Alpen met 379 km² zo´n 35% van het dal in beslag. Het dal voorziet verder in lange en nauwelijks bewoonde dalen. Wandelaars komen er eenzame bergtoppen en almweides tegen. De brede dalbodem, het hooggebergte van het natuurpark Zillertaler Alpen en het eeuwige ijs van de Hintertuxer en Zillertaler gletsjers bieden voor iedereen de passende wandelingen.
Coen Weesjes woont in Filzmoos, een bergdorpje aan de voet van de Bischofsmütze en Dachstein in het Salzburgerland. Hij werkt er als bergwandelgids, fotograaf en skileraar. Kent het Salzburgerland (dus) als zijn broekzak. “Ik ben gefascineerd door de tegenstellingen daar: Dachstein – Niedere Tauern, kalk – graniet, waterarm – waterrijk”. Coen is Op Pad-reporter in Oostenrijk.