Wandelen rond Sintra
Pompeuze paleizen, intieme kloosters en alles midden in ruige bergbossen. In het natuurpark Sintra-Cascais smeden cultuur en natuur een uniek decor voor een wandelreis.
Sintra
Sintra is een stadje aan de voet van het gelijknamige gebergte. Het is een Unesco werelderfgoed, in de speciaal voor dit erfgoed gemaakte categorie cultureel landschap. Hiermee wordt bedoeld dat er zowel natuurlijke als culturele rijkdommen zijn.
De deurtjes zijn nauwelijks een meter hoog. De wanden van de kruip-door-sluip-door gangetjes werden eeuwen geleden al met kurk geïsoleerd. Het is nauwelijks te zien waar de muren ophouden en de rotsen beginnen. En dat alles word dusdanig overwoekerd door grijpgrage hazelaars, rap groeiende klimop en een zee aan mos, dat het gebouw volledig lijkt op te gaan in de natuur. Eerlijk is eerlijk: je zou het Convento dos Capuchos eerder verwachten in het sprookjesbos van de Efteling, dan op steenworp afstand van Lissabon. En toch werd dis merkwaardige ‘kurkklooster’ in de 16e eeuw echt door een stel Franciscaner monniken opgetrokken in de Portugese wildernis.
Droomlocatie
Het is nog maar één van een keur aan bizarre gebouwen dat in het natuurpark Sintra-Cascais boven het maaiveld uitsteekt. Wandel in willekeurige richting door de bergbossen en dikke kans dat je weldra op een pompeus paleis stuit. En een volgende. En een volgende. De capuchos monniken waren immers niet de enigen die zich in vroeger tijden vestigden in de lokale natuur. Moorse heersers, Portugese koningen, Britse aristocraten; allemaal stampten ze hier hun hoofdkwartier uit de grond. Wat wil je ook? De streek behoort tot de meest westelijke uithoek van het Iberisch schiereiland. Het natuurpark Sintra-Cascais ligt fier verheven boven het omringende landschap - ook strategisch gezien een droomlocatie dus - maar nog steeds op slenterafstand van de zee. De Portugese hoofdstad ligt om de hoek, maar tegelijkertijd ver genoeg om je hier alleen op de wereld te kunnen wanen. En in de bossen scharrelt bovendien meer dan genoeg wild om geregeld de jachtgeweren van stal te kunnen halen. Niet onbelangrijk voor de vroegere upper class.
Potpourri
Dat Sintra beroemd is om haar historische pracht en praal, wordt al duidelijk voordat je überhaupt in het plaatsje bent beland. Van ver buiten de stadsgrenzen is het eerste hoogtepunt zichtbaar: het Palácio da Pena. Met zijn Arabische bogen, gotische punttorentjes en Portugese tegelwerk is dit paleis een potpourri aan verschillende stijlen. En ook qua kleuren - van dieprood tot felgeel - slingert het bouwwerk alle kanten op. Het is kenmerkend voor de 19e eeuwse romantiek: een architectonische mengelmoes waar de Portugese koning Ferdinand II verzot op was. Reden voor zijn echtgenote, koningin Maria II om als geschenk dit extravagante paleis te laten bouwen. Precies op de plek waar een desastreuze aardbeving eerder een oud Hiëronymietenklooster grotendeels met de grond gelijk had gemaakt.
Niet veel verderop wacht de volgende eeuwenoude trekpleister: het Castelo dos Mouros. Ook dit complex werd door Unesco op de werelderfgoedlijst gezet. Al in de 9e eeuw begonnen de Moren aan de bouw van dit kasteel. Maar ruim 450 meter aan imposante vestingmuren, nog altijd kronkelend over de ruige bergrug, konden uiteindelijk niet voorkomen dat de Portugese kroon het gebied veroverde.
Kliffen
Het Palácio da Pena en het Castelo dos Mouros zijn samen met het witgekalkte Paleis van Sintra de drie beroemdste bouwwerken van de omgeving. Toeristen in overvloed dus, al kun je een groot deel van de drukte ontlopen door je bezoek in de ochtenduren, doordeweeks of in de winter te plannen. De winter is sowieso het ideale seizoen voor deze 8-daagse wandelreis, omdat de genadeloos hete zomerdagen achterwege zijn en de weergoden zich van hun gemoedelijker kant laten zien. Een lekker weertje dus om na een dag tussen de geijkte, maar niet minder bezoekwaardige trekpleisters nog dagenlang verder het natuurpark in te trekken.
Wandelend tussen de torenhoge juniperbomen, open heide en kaalgeblazen kliffen, neemt de drukte met elke pas af. Voordat het landschap op weg naar de moderne badplaats Cascais echt overgaat in het Portugese platteland, ligt toch ook hier nog een lappendeken aan unieke landgoederen verstopt in het groen. Het meest bijzonder is toch wel Quinta da Regaleira. Op dit voormalige landgoed van een 19e-eeuwse koffiehandelaar wemelt het van de verborgen tunnels, grotten en wandelpaden. Het meest mysterieus zijn echter de twee initiatieputten, die als een soort binnenstebuiten gekeerde torens van Pisa de grond in leiden en gebruikt werden voor ceremonies binnen de vrijmetselarij. In honderd treden voert een wenteltrap bezoekers negen verdiepingen de diepte in.