Wandelend over het Marskramerpad ontdek je Nederland van oost naar west. Van Bad Bentheim tot aan de vloedlijn in Scheveningen: 372 kilometer kronkelen langs essen en akkers, buitenplaatsen en landgoederen, beken, heidevelden, kerktorens en snelwegen.
Het Marskramerpad is geen decor voor een eenvoudige wandeling. Het is een reisgenoot. Soms stuurs, dan weer mild. Je loopt langs oude handelsroutes, religieuze sporen en militaire herinneringen. Je ontdekt Nederland zoals je het zelden ziet: onopgesmukt en ongepolijst.
Het was een warme augustusdag toen ik deze etappe liep. De zon stond al hoog toen ik vertrok. Eerst liep ik door korenvelden met veldbloemen langs de rand. De lucht was vol met het geluid van krekels. Het pad slingerde door een wirwar van boerenweggetjes. Geen schaduw, nergens een bankje. Het zweet liep in straaltjes langs mijn hoofd. Pas bij het dorpje Diepenveen kwam er verkoeling met een boomrijke laan en een dorpspomp. Deventer naderde langzaam maar zeker en ineens was daar de IJssel. Zilver en traag. Aan de rivier lag de oude Hanzestad te wachten. Als een beloning na lange uren in de zon. Bij aankomst is daar de beloning op de terrassen of in een van de historische tavernes.
De klim uit Hoenderloo deed zeer. Hitte, weinig wind en een rugzak die zwaarder leek dan gisteren. Maar daarna de bossen met de stilte en de schaduw. De Braamberg (76 m) voelde als een natuurlijke kathedraal die beklommen moest worden. De zon priemde door het bladerdak, het pad was zacht van oude bladeren. Onderweg passeerde ik het minidorpje Hoog Buurlo. Indrukwekkend stil. Later, in Kootwijk, haalde ik bij gasterij 't Hilletje koffie met appeltaart. De gastvrouw vroeg me waar ik vandaan kwam. Toen ik "Bad Bentheim" zei, glimlachte ze. Toen ze terugkwam met de koffie was mijn appeltaart voorzien van een enorme toef slagroom. "Voor de moeite."
Het was ergens tussen Leusden en Stoutenburg, op een dag waarop de hitte me langzaam het zwijgen oplegde. Het asfalt blakend, de lucht trilde boven de akkers. Ik liep in een sluimerstand, met mijn hoofd in de schaduw van mijn pet. Toen zag ik hem opeens.
Hij zat op een omgekeerde emmer onder een perenboom, precies waar het pad een haakse bocht maakt langs een boerenerf. Grijze baard, felblauwe ogen en een pet die iets weg had van een conducteurspet. Naast hem stond een plastic tas van de PLUS en een oude radio op batterijen die zachtjes jazz speelde.
“Zeg,” zei hij, zonder op te kijken, “weet je waar de weg naartoe gaat als je 'm gewoon blijft volgen?”
Ik lachte en zei iets over Scheveningen aan de kust.
“Nee, nee,” zei hij, “niet waar het pad eindigt. Waar jíj eindigt, als je blijft lopen. Snap je?”
Ik knikte en dacht dat ik hem begreep. Ik voelde aan dat dit geen gesprek was om in een paar zinnen af te handelen en deed mijn rugzak af. Ging naast hem zitten en pakte mijn waterfles.
Hij vertelde dat hij vroeger zelf ook liep. Lange stukken, alleen. Met een notitieboek in zijn zak. Geen gps en zonder plan. Soms maandenlang. “Tot ik de wereld weer aankon” zei hij.
We zaten daar denk ik tien minuten. Hij gaf me een peer, warm en een beetje melig en hij zei verder niks meer. We luisterden naar zijn radiootje. Toen ik weer opstond, zei hij nog: “Volhouden, hè. En blijven kijken. Da’s het enige.”
Ik liep verder. Het erf langs, het veld in. De zon dook achter een wolk en even voelde het alsof de tijd stil had gestaan. Ja, ik zou blijven kijken, naar alles wat ik tegen zou komen op dit eindeloze pad vol verhalen. De afwisseling is wat me aantrok, waar ik van leerde en wat me blij maakte.
Etappe 20 Wassenaar - Scheveningen (19,7 km)
De laatste etappe van het Marskramerpad is een waardige finale. Vanuit Wassenaar loop ik Park de Paauw in. Het voormalige buiten van Prins Frederik. Het statige witte huis, nu raadhuis van Wassenaar, torent boven de vijvers en de oude bomen uit. Ik stel me voor hoe de prins hier zijn zomers doorbracht.
Ik kom langs het atelier van Linda Jansen, kunstenares in beeld en tekst. Het pad loopt langs haar boshuisje waar de Marskramerlopers vaak even stoppen voor een praatje. Ik stop ook. Ze verdwijnt in haar huisje en komt terug met haar werk en draagt het aan mij voor:
" Wandelend over de paden van Prins Frederik
Zou men na kunnen denken
over zijn eigen ik
Net zoals Frederik en de vrijmetselarij
bedenk een betere wereld begint bij mij
Dus betreed zijn paden voor rust en zelfreflectie
en voor de broodnodige introspectie
een wandeling tussen de troostende bomen
doet je weer helemaal tot jezelf komen
voelend hoe je met alles en iedereen bent verbonden
vraag je vergiffenis voor je zonden
rustend bij het water van Frederiks vijver
Voel je weer nieuwe moed en ijver
in deze prachtige tuin uit een vroegere tijd
Vult je hart zich, met diepe dankbaarheid
het was vast en zeker Prins Frederiks wens
Van wandelen op zijn landgoed word je een beter mens
En had je Prins Frederik zelf ontmoet
Hij had je beslist beleefd gegroet
En vriendelijk verzekerd
lieve mens, je bent al goed!"
Daarna verandert de sfeer. Vanuit het rustige groen kom ik Den Haag binnen. De terrassen zitten vol en mensen slenteren langs de Hofvijver. Via de Scheveningse Bosjes gaat de route naar de kust. Steeds drukker met fietsers en strandgangers met handdoeken onder hun arm. En dan ineens hoor ik de branding. Op het volle zomerse strand voelt het alsof de hele tocht, van de Duitse grens tot hier, samenkomt in één moment van zee, wind en zand.
Een van de meest bijzondere momenten die ik beleefde op het Marskramerpad was het volbrengen van de laatste etappe. Alsof je een wilde trekking in een ver land afsluit en terug bent op bekend terrein of aanlegt in een veilige haven.
De duinen maken plaats voor een strandopgang met klapperende vlaggen, zonnebrandlucht en het geroezemoes van strandtenten. Na dagen van stille paden, schaduwrijke bossen en eindeloze akkers is de overgang bijna brutaal. Het pad eindigt hier, recht voor het Kurhaus op de boulevard.
Ik trek mijn schoenen uit. De tegels van de boulevard zijn heet. Mijn voeten voelen zwaarder dan ooit. Als een kind dat de beloning ruikt, loop ik naar de zee. De eerste golf overspoelt mijn enkels, koud en zilt.
De zee in. Geen wandelingen meer, geen routeboekjes en geen hitte. Drijvend op de rand van het land. Als ik boven kom en naar het strand kijk zie ik het leven zoals het is. Het pad is afgelopen, de Marskramer is thuis.
Langeafstandswandelingen worden vaak geassocieerd met verre landen, bergpassen en ruige wildernis. Maar het Marskramerpad bewijst iets anders. Het avontuur zit niet in exotische landschappen, maar in aandacht. In traagheid en herhaling. Soms is Nederland al wild genoeg, als je maar lang genoeg loopt.
Dit pad, dat begon aan de rand van Duitsland en eindigde in het schuim van de Noordzee, heeft geen spectaculaire hoogtepunten nodig om indruk te maken. De kracht zit 'm in het gewone dat met elke stap bijzonder wordt.