Wandelroute GR20 op Corsica
De GR20 is hot. Jaarlijks lokt de befaamdste Franse Grande Randonnée zo’n 10.000 wandelaars naar Corsica. De volledige GR20 heeft een lengte van bijna 200 kilometer. Vooral de spectaculaire GR20 Noord geldt als bijzonder zwaar. Lees hier een sfeerverhaal over de beroemde GR20 op Corsica.
Over de GR20 Noord
- Gebied: Parc Naturel Régional de Corse (PNRC)
- De route: GR20 Noord, 90 km in 10 dagen. De GR20 Noord vormt het zwaarste deel van de bijna 200 km lange GR20 (Calenzana - Conca).
- Zwaarte: Bijzonder zwaar: dagelijks forse hoogteverschillen; in totaal ruim 6.800 m klimmen en 7.400 m dalen.
- Moeilijkheidsgraad: Bergwandelervaring vereist. Ongeschikt voor mensen met hoogtevrees. Alpiene tocht met fikse klauterpartijen en lastige (glibberige) passages met stalen kettingen.
- Navigatie: Gemarkeerd als GR: met rood-witte verfstrepen.
- Beste tijd: Juni en tweede helft september. Juli/augustus erg druk.
- Naar het gebied toe: Vliegen/veerboot naar Ajaccio, Bastia of Calvi, met trein naar Vizzavona (startpunt).
- Overnachten: Berghutten.
- Wandelkaarten en -gidsen over de GR20: kijk op de website van Reisboekhandel De Zwerver.
14 juli 1889. Op die heuglijke dag rolt de eerste stoomtrein door Vizzavona. Met de komst van de trein ontdekt ook de beau monde het gehucht in de bergen, dat tijdens de belle époque uitgroeit tot het beroemdste luchtkuuroord van Corsica. Luxehotels en villa’s schieten als paddenstoelen uit de grond, zelfs de gouverneur laat aan de rand van het bos een optrekje bouwen.
Na de Tweede Wereldoorlog begint het verval. De meeste hotels zijn inmiddels verdwenen, maar de avontuurlijke spoorweg door de bergen bestaat nog steeds. Vandaag brengt u Trinighellu (letterlijk: 'de trillende') echter geen deftige kuurgasten, maar robuuste wandelaars naar Vizzavona. En als het spoor niet door een kudde nukkige koeien of een steenlawine geblokkeerd is, komt de trein soms zelfs op tijd.
Corsicaanse woedeuitbarsting
‘Let op, jongens, want als het zo hard waait, kan het in de bergen behoorlijk spoken!’ had de herbergierster in Canaglia ons gewaarschuwd. Beneden in het dal schijnt de zon, maar hoog boven onze hoofden jagen de wolken in schrikbarend tempo voorbij. Zwijgend sjokken Simon, Rob en ik door de vallei van de Manganello, die klaterend haar weg zoekt tussen gladgepolijste granietblokken. Het nostalgische Hôtel Monte d'Oro, muren vol klimop, antieke meubels, wat rommelige receptie, ligt al uren achter ons. Over de warme stenen flitsen hagedissen. In diepe poelen, die de rivier heeft uitgesleten, glinstert de herfstzon. Een bijzonder mooie poel ligt naast de Pont de Tolla. We hebben de rugzak bij de brug amper neergezet, wanneer aan de voet van een machtige den een gestalte neersmakt. ‘Jezus!’ schrikt Rob zich een aap.
‘No, Ron! Ron Verlander!’ grijnst de Engelsman en verontschuldigt zich. In het vooruitzicht van een verfrissend bad in de rivier had hij een boomwortel gemist. ‘Komen er nog meer?’ vraagt Rob en kijkt instinctief omhoog. In een mum van tijd staat een half dozijn Engelsen in onderbroek elkaar op de brug te jennen: ‘You're not gonna jump, you p...!’ Even later ligt het hele gezelschap in het ijskoude water te spartelen als duivels in een wijwatervat.
Wanneer we uit het bos komen, gaat de zon al onder. Boven de bergen kleurt de hemel vuurrood, dan indigo. De duisternis valt snel, het laatste eind moeten we met de hoofdlamp op over de rotsen klauteren. Das is wellicht niet slim, maar we hebben geen keuze. Het is pikdonker wanneer we in Petra Piana onze opwachting maken, waar ons een stevige uitbrander van de waard wacht. Ook onze gereserveerde slaapplaatsen zijn foetsie. ‘Gaan jullie nu eerst maar wat eten’, gromt de boze Corsicaan met een knik richting de veranda. Later vindt de man, intussen al iets minder boos, zowaar toch nog een slaapplaats voor ons... in het berghok, tussen verfpotten, gereedschap en matrassen. ‘s Nachts wakkert de wind aan tot een fikse storm. De hut kraakt en beeft, de ramen klapperen, we vrezen het ergste... Doch alle pogingen van de ‘boze wolf’ om het huisje van de ‘drie biggetjes’ van de berg af te blazen, mislukken.
Het ontbijt komt in een kartonnen doos. In de karige eetzaal is het toch wel érg druk. Ook het sanitair van de oudste hut van de GR 20 is niet op een dergelijke toeloop ingesteld. Zo stuiten we hier zowaar nog op het ’vermaarde’ Franse hurktoilet. ‘De bouw van een nieuwe hut is al jaren gepland’, verzucht de waard, die intussen helemaal is ontdooid. ‘Maar wanneer hij er komt, staat in de sterren.’ Op Corsica malen de administratieve molens nog wat langzamer dan op het vasteland.
Klauteren op de GR20
De etappe van Petra Piana naar Manganu over de Brèche de Capitello geldt als een van de mooiste. Maar dat is buiten de weergoden gerekend. Naarmate de wind afneemt, wordt het wolkendek dichter. Ter hoogte van de Bocca a Soglia vallen de eerste druppels. Van de prachtige bergmeren in de diepte is niks te zien, maar dat is het kleinere probleem. Het voor ons liggende traject baart ons meer zorgen: ruwe puinhellingen wisselen af met klauterpartijen over steile granietplaten, die door de regen al snel spekglad en levensgevaarlijk worden. Vlakbij loeren bodemloze afgronden. Uitglijden is absoluut verboden!
Bij de Brèche de Capitello is het moeilijkste deel achter de rug. Twee uur later stoten we opgelucht de deur van de PNRC-hut van Manganu open. Ook deze barst uit haar voegen. Wie geen plaats vond in de slaapzaal met drievoudige stapelbedden, krijgt een tent en een slaapmat in de hand gedrukt. ‘s Nachts geven de vele snurkers een symfonie van jewelste ten beste, begeleid door de roffels van de regen op het dak.
De 'Matterhorn' van Corsica
Bij de Bocca d'Acqua Ciarnente bereiken we de bergweiden van de Tavignano-vallei. Eeuwenlang brachten de herders het vee in de lente vanaf de kust of de nabije bergdorpen naar deze uitgestrekte weiden. De zomer brachten de mannen door in bergeries, primitieve stenen hutten. De meeste zijn al lang vervallen. Een van de weinige intacte exemplaren is de Bergerie de Vaccaghia, waar wandelaars volgens mijn gidsje ook terecht kunnen voor proviand of een drankje. Maar dat is buiten de waard gerekend. En die slaapt... Wanneer ik aanklop, barst al snel de hel los. Eerst waait een reeks vloeken naar buiten, dan verschijnt een grimmige Corsicaan met een woeste baard: ‘Wat moet je?’
‘Wel, wij hadden wel trek in een kopje koffie...’
‘Het café is dicht!’ snauwt de baard, waarop de deur in het slot valt.
Aan de jaarlijkse trek van het vee herinneren op vele plaatsen ook de sentiers de transhumances, eeuwenoude herderspaden, aangelegd met grote steenblokken. Een mooi exemplaar leidt vanaf het roerloze Lac de Nino, een bergmeer, omringd door sappige weiden met grazende koeien en paarden, over de Bocca â Reta en de graten van de Serra San Tomaghiu naar de Col de St. Pierre. Talloze kromgegroeide beuken getuigen van de verwoestende kracht van de wind, die de graat voortdurend geselt. In de verte verrijzen de silhouetten van de Paglia Orba, de ‘Matterhorn van Corsica’, en de Capu Tafunatu. ‘Wat een rare berg’, zegt Simon, ‘zien jullie dat gat midden in de berg?’ ‘Er gaat zelfs een wolk dwars doorheen’, merkt Rob verbaasd op. Geboeid slaan we het schouwspel gade. ‘Ach, ja, de berg rookt weer’, zegt een oude Corsicaan, die ons pad kruist. Hij levert de verklaring voor het gat meteen mee. ‘Dat is het werk van de duivel’, steekt Bonaventure van wal. ‘De duivel probeerde zich als boer in de streek te vestigen. Maar van de boerenstiel had hij natuurlijk geen kaas gegeten. Toen de heilige Maarten het geklungel van de duivel zag, lachte hij hem vierkant uit. Die werd steeds kwader en gaf zijn os de sporen. Toen de ploeg een rots raakte en brak, had de duivel het helemaal gehad. Uitzinnig van woede slingerde hij de ploeg naar de heilige. Maar die kon zich nog net bukken. Het werktuig doorkliefde de Capu Tafunatu en ligt nu op de bodem van de zee…’
Asterix op Corsica
De volgende ochtend wandelen we door het bos verder naar de verlaten Bergerie de Radule. Terwijl we even uitrusten in de schaduw van de stenen hutten weerklinkt hoefgetrappel. Boven de bergerie duikt een ruiter op. Ik herken Jean-Paul Géronimi, de waard van de nabijgelegen Refuge de Ciottulu di i Mori. In zijn spoor volgt een stel pakezels, zwaarbeladen met gasflessen, kratten, zakken en kartons, voorraden voor de hut. Een mooi plaatje vindt het stel naast ons. Camera’s klikken. En dat vindt Monsieur Géronimi maar niets. Een ware regen van Corsicaanse vloeken en verwensingen daalt over de bergen neer. Hemeltje, dit lijkt wel een tafereeltje uit ‘Asterix op Corsica’. Ook ‘Idefix’ doet zijn duit in het zakje. Vanuit een ooghoek bemerkt Rob – iets te laat – hoe het hondje van de herder een fikse straal tegen zijn rugzak mikt…
We klimmen gestaag verder door het dal van de Golo, geflankeerd door imposante Corsicaanse grove dennen. Veel zijn er niet meer over, een groot aantal van deze prachtige bomen werd geveld ten tijde van de grote zeilschepen, toen de kaarsrechte stammen als scheepsmast in trek waren. Als een zilverachtig lint klatert de Golo tussen glad gepolijste granietrotsen. Een verkwikkende duik in een van de vele diepe kommen lijkt een verlokkelijk idee. We vergeten de tijd... Wanneer we aan de lange afdaling van de Bocca di Foggiale naar de Bergerie u Vallone beginnen, tovert de avondzon al lang een gouden gloed op de omliggende graniettoppen.
Zware bergstorting
‘Verdoeme, begint dat ier al were?’ sakkert een Belg. Dag vijf is nog jong, maar de toon is meteen gezet: vandaag wacht de ‘koningsetappe’ van de GR 20, die ons over de Pointe des Éboulis naar Haut-Asco brengt. Het traject is vrij nieuw. Oorspronkelijk verliep de GR 20 tussen u Vallone en Haut-Asco door de befaamde Cirque de la Solitude. Tientallen jaren vormde de imposante rotsketel, ingebed tussen loodrechte wanden, voor vele GR20-wandelaars het hoogtepunt van de hele tocht. Maar toen sloeg het noodlot toe…
Op 10 juni 2015 barstte ’s middags boven de Cirque de la Solitude een hels onweer los. De zware regenval veroorzaakte een bergstorting. De wandelaars die nog in de rotsketel onderweg waren, zaten als ratten in de val. Zeven mensen lieten het leven. Daarna werd de route door de Cirque de la Solitude geschrapt. De markeringen en kettingen werden verwijderd, zodat de route nu alleen nog begaanbaar is voor ervaren bergbeklimmers of met een gids.
Het dak van Corsica
Ter vervanging van de route door de cirque werd een nieuw traject gemarkeerd, dat over de Pointe des Éboulis voert. Gemakkelijker werd de tocht niet, integendeel. De grotere hoogte – het hoogste punt van de GR20 ligt nu op 2.605 m – bergt toch ook wat nieuwe risico’s. Vooral aan de noordkant van de Pointe des Éboulis kunnen (bevroren) sneeuwvelden tot in de vroege zomer voor gevaar zorgen.
Vanaf U Vallone klauteren we over gladde rotsplaten omhoog. Hogerop wacht een eindeloos lange, steile puinhelling. Hier wordt het lastig: voor iedere stap omhoog glijden we gevoeld twee stappen terug omlaag. De afdaling naar Haut-Asco is zwaarder. Op de steile puinhellingen zien we hoe menig wandelaar, vermoeid na de zware klim, onderuitgaat. En wie niet van klauteren houdt, wordt hier niet vrolijk. De zon begint al aardig te zakken wanneer we de laatste hellingen aanvatten. De meeste wandelaars zitten al lang op een terrasje in Haut-Asco. Over de bergen daalt een diepe rust neer. Een rust die plots abrupt wordt verstoord door het gekletter van vallende stenen. De bron van het kabaal is snel uitgemaakt: vlak boven het pad staat een kudde moeflons, die ons verbaasd aanstaren. Nog niet zo lang geleden was a muvra, het symbool van de Corsicaanse bergen, zo goed als uitgestorven, tegenwoordig telt het eiland weer een duizendtal exemplaren. De moeflonkolonie op de Monte Cinto is de grootste van het eiland, een tweede kolonie leeft in het Bavella-massief in Zuid-Corsica.
Geurig maquis
Nog drie etappes te gaan, maar die zijn niet van de minste. Vóór ons ligt namelijk één grote rotstuin. We klauteren over reusachtige rotsblokken, wringen ons door nauwe spleten, schuifelen voorzichtig omlaag over gladgeslepen granietplaten, balanceren langs kabels en kettingen boven diepe afgronden en genieten met volle teugen van adembenemende uitzichten en spectaculaire zonsondergangen, die de bergen in een vuurrood licht dompelen.
Vanaf Ortu di u Piobbu gaat het alleen nog maar omlaag, eerst over kale rotsen, dan door donkere dennenbossen, ten slotte tussen de geurige struiken van het maquis. Vanaf een kleine pas werpen we een laatste blik op de azuurblauwe baai van Calvi, bewaakt door de imposante citadel. Een gele veerboot zet koers richting het vasteland. Onder onze voeten duikt het imkerdorp Calenzana op. Ergens blaft een hond. Een brommertje rijdt knetterend door het dorp. Flarden van klokkengelui waaien omhoog. Banale geluiden, die plots opvallen omdat ze er zo lang niet waren. En dan die geuren: een cocktail van honingzoete en kruidige aroma’s. Heidebrem en mirte, tijm en jeneverbes, aangevuld met een vleugje hars van de mastiekboom. Dan gespen we een laatste keer onze rugzakken om…
Georganiseerd naar de GR20
Ben je van plan om de GR20 te gaan lopen, maar heb je geen tijd om alles zelf te organiseren? Bekijk dan onderstaande wandelvakantie, georganiseerd door SNP Natuurreizen.
Trektocht langs berghutten, herdershutten, gites d'étape en hotels
- Begin en einde in comfortabel hotel
- Gedeeltelijk bagagevervoer
- Pittige klassieker
- Zwaarte: 5 op 5
- Comfort: 1 op 5
Inbegrepen
- alle overnachtingen
- alle ontbijten
- 6 diners
- 6 lunchpakketten
- transfer Bonifatu - Calvi op dag 7
- bagagevervoer (1 stuks bagage p.p. van max 15 kg), behalve naar/van Petra Piana, Campotile en Vallone
- SNP reisinformatie
- Engelstalige routebeschrijving (ontvang je ter plekke)
- A4-kopieen van wandelkaart 1:25.000, met ingetekende routes (ontvang je ter plekke)
- originele 1:60.000 overzichtskaart van de GR20 (ontvang je ter plekke)
Niet inbegrepen
- heen- en terugreis
- overige maaltijden
- overige transfers
- persoonlijke uitgaven
- verzekeringen
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.