Eerst voeten vegen!
Donkere naaldbossen wisselen af met lichte beukenbossen. De dichte mist schept een geheimzinnige, bijna sprookjesachtige sfeer. Uren later zakt het pad naar een boerendorp, weggemoffeld in een bocht van de rivier: Poupehan. Intussen hebben we wel trek in een kopje koffie en gaan op zoek naar een cafeetje. Wat blijkt? Het eerste is gesloten, het tweede failliet, het derde alleen op zondag open. Dan ontdek ik vanuit een ooghoek een paar grote ramen, waarachter groepjes mensen vrolijk zitten te kletsen. Vol verwachting stappen we naar binnen… en worden vriendelijk de deur gewezen. “Dit is geen café, maar het bejaardentehuis, heren.” Als ze onze beteuterde gezichten ziet, toont het moedertje meelij. “Enfin, kom binnen en ga zitten”, zegt ze. En dan, met een strenge blik op onze vieze schoenen: “Maar veeg eerst jullie voeten!”
We vervolgen onze weg langs de rivier. Nevelslierten drijven boven het water, waar een stel zilverreigers een maaltje bijeen sprokkelt. Aan het eind van de middag duikt nóg een dorp op. Rochehaut, letterlijk “hoge rots”, doet zijn naam eer aan. Een oud pad, uitgehakt in de leisteen, leidt omhoog naar het dorp, dat als een arendsnest boven een lange kronkel van de rivier waakt. Groot is het plaatsje niet. Een kerk, een handvol massieve boerderijen en een dot van een hotel. In de Auberge de la Ferme voel je je als wandelaar meteen thuis. “Hartelijk welkom” verkondigt een charmante stem, die ons bij binnenkomst meteen met een drankje en een bord overheerlijke Ardense ham naar een zachte fauteuil bij het knappend haardvuur loodst. De ontvangst is een voorproefje van het diner dat ons te wachten staat. Na een exquisiet ontbijt - mét champagne, omelet, stapels pannenkoeken en wafels - rollen we met een goedgevulde buik de berg af, recht het dorpje Frahan binnen.