icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Oostenrijk, foto van Grossarltal
Gebiedsinformatie

Wandelen in het Grossarltal, tussen hemel en aarde

  • 19 maart 2018
  • Door: Hans Avontuur
  • Fotografie: Hans Avontuur

Halverwege het dal en de hoogste toppen ligt een andere wereld. Hier op de almen wordt de moderne tijd ontkend en schuilt het grote geluk in kleine dingen. Grossarl is met veertig bewoonde hutten de absolute almkampioen van Oostenrijk. Veters vast en naar boven!

De klim naar de Draugsteinalm voelt als een ontwenningsetappe. Stap voor stap glijdt er een beetje moderne tijd van mijn schouders. De normaal zo volgepropte wereld van afspraken, tijden, stress, keuzes en afwegingen krimpt tot anderhalve meter voor mijn voeten. Lopen. Stap voor stap. Adem in, adem uit. De rust doet zijn werk snel. Het is geen lange, maar wel een pittige route naar de op 1.778 meter gelegen alm. De hartslag gaat sneller omhoog dan ikzelf. En hoe meer ik het dal ontstijg, hoe meer ook mijn zintuigen in vorm komen. De vochtige grond ruikt heerlijk, het briesje voelt fijn en hoewel mijn ogen op het pad gericht zijn, zie ik steenbokken, roofvogels en marmotten.

Image
Grossarltal-600x401.jpg

In het hier en nu

Boven. Een bankje met uitzicht bij de Steinmannhütte. De jonge Judith en Matthias verzorgen er hun gasten en de koeien. Het is hun tweede Almsommer. ‘Er is niets mooiers dan om vijf uur in de ochtend op te staan en de koeien te gaan zoeken’, zegt Matthias. ‘Lopen door die enorme bergwereld waar het langzaam dag wordt. Ja, dan ben ik volkomen gelukkig.’  Van de ongeveer 1800 almhutten die het Salzburgerland telt, worden er nog meer dan 500 bewoond. Meestal van juni tot en met september. Het Grossarltal is kampioen met veertig hutten. Tot enkele jaren geleden konden de boeren moeilijk mensen vinden die een hele zomer op de alm wilden doorbrengen. De laatste tijd melden zich steeds meer jongeren. ‘Hier boven is geen ruis’, aldus Judith. ‘Je leeft echt in het hier en nu.’ Ze wijst op het kleedje dat aan het oude hout hangt, met daarop een spreuk van oma.

Such das Glück
Nicht allzuweit,
Es liegt ja in der
Zufriedenheit.

Het is hier boven prachtig wandelen. Eenmaal op hoogte worden de almen via fraaie paden met elkaar verbonden. Zonder extreem klimmen of dalen. Voor het passeren van het Filzmoossattel hoef ik slechts driehonderd hoogtemeters te overwinnen. De wind en wolken razen over de toppen. Mist en nevel grijpen zich vast aan de rotsen. De wereld is groot, de mens klein.

Image
Grossarltal_-Ellmaualm-600x400.jpg

Bergwereld

Ik heb genoeg lucht over en besluit om een omweg via het Filzmooshörndl te nemen. Een scherpe punt op 2.189 meter hoogte met fantastisch uitzicht op het Draugsteinmassief, de witte toppen van de Hohe Tauern en de diepte van het dal. Het dorp Grossarl is er het centrum van bedrijvigheid. Daar omheen bevinden zich verschillende kleine gehuchten die bestaan uit een handvol boerderijen. Om de hoek, net uit het zicht, ligt het bergklimdorp Hüttschlag, een plaatje. Vanaf boven is goed te zien hoe de bergwereld het dal omarmt. Afgezien van het skigebied op de westflank van Grossarl, regeert verder overal de natuur. Ideaal om van hut naar hut te wandelen of om vanuit het dal dagtochten te maken naar de verschillende almen, bergmeertjes of toppen zoals de Saukarkopf (2.048 meter) of Klingspitz (2.433 meter). Afdalen door een woud van helder groene dennen. Bergbeekjes oversteken en op adem komen bij de Loosbühelalm boven het Ellmautal, een zijdal van het Grossarltal. De almen liggen er als een hoefijzer omheen: Bichlalm, Filzmoosalm, Ellmaualm, Saukaralm, Gerstreitalm. Ze zijn allemaal Bewirtschaftet, wat betekent dat er ’s zomers mensen wonen zoals Judith en Matthias die het vee verzorgen, het gras maaien, melken, kaas maken en gasten ontvangen.

Image
Grossarltal_-FIlzmooshörndl-600x400.jpg

Zestig Almsommer

Een van de leukste adressen is de verderop gelegen Weissalm, een honderden jaren oude boerderij waar Barbara al zeventien zomers thuis is. Ik ga er met mijn rug tegen het donkere, zonverbrande hout zitten. Zoals op de meeste almen kun je er een eenvoudige maaltijd bestellen. Meestal met zelfgemaakte producten. Veel kaas en vlees. Natuurlijk. ‘Er zijn tegenwoordig minder koeien en meer mensen’, vertelt Barbara. ‘Maar verder is er weinig veranderd. Nee, ik kom ’s zomers zelden of nooit in het dal. Waarom zou ik? Weh tut’s überall, boven en beneden. Nee, laat mij maar hier zijn. Ik houd van deze plek.’ Elke alm heeft zijn eigen verhaal. De ene over jonge mensen die er een zomer lang komen werken om te ontsnappen aan het snelle dagelijkse leven, de ander over bejaarden voor wie het altijd een manier van leven is geweest. Het mooiste verhaal is dat van Sepp en Kathi uit Hüttschlag. Zij zijn met zestig Almsommer de koning en koningin van de bergen. ‘Ik weet nog dat de eerste buitenlandse wandelaars kwamen’, zo herinnert Kathi zich. ‘Wij waren bang en hebben ons toen verstopt. Later zijn we begonnen met bier en kaas te verkopen.’

Voor de toegift van de wandeling loop ik vanaf de Ellmaualm niet direct terug naar het dal, maar de andere kant op. Naar boven. Tussen twee bergruggen heeft zich hier een sprookjeswereld verstopt die Trög wordt genoemd. Smelt- en regenwater vormen op deze magische plek elk jaar een reeks van grote en kleine meertjes. In het kristalheldere water weerspiegelt de hemel. Terwijl ik de schoonheid langzaam laat indalen, breekt de zon door. Dit is mijn geluksdag.