Wandelen in de Drunense Duinen & de Brand, tussen nat en droog
De Randstad heeft het Groene Hart, Noord-Brabant het Groene Woud. Dit Nationaal Landschap koestert binnen zijn grenzen afwisselende natuurgebieden zoals Kampina, de Oisterwijkse Vennen en de Loonse en Drunense Duinen. In dat laatste gebied (Nationaal Park!) slingerden we een dag tussen nat en droog.
Zelf wandelen? Gebruik de app!
Zelf deze 16 km lange wandelroute 'Drunense Duinen & de Brand' doen? Dat kan met de gratis app 'SNP Reis'. Installeer de app op je Smartphone (zowel IOS als Android) en ontgrendel de etappe met de code: 123456 (onder Noord-Brabant).
Brabant zou Brabant niet zijn als je na een amper een half uurtje wandelen niet op een fijn terras botst. Brasserie de Kat aan de Schoorstraat serveert keigoeie koffie en gezelligheid, maar de befaamde Udenhoutse broeder (rijk brooddeeg met o.a. stroop, krenten, kaneel en spijs) is helaas onvindbaar op de kaart. Misschien is het daar ook nog wel iets te vroeg voor; een Udenhoutse broeder moet je immers wel verdienen.
Eerst even terug naar het begin van onze dagwandeling. Anders gaan we veel te snel en missen we de prachtige start vanaf de parkeerplaats bij Kasteel de Strijdhoef in Udenhout. Kasteeltje is een betere benaming voor het versterkte herenhuis met slotgracht dat in 1350 voor het eerst wordt genoemd en in 1781 de vorm heeft gekregen die het nu heeft. Rondom het kasteeltje ligt een fraai landgoed dat vrij toegankelijk is en waar in het voorjaar de bosanemonen uit de grond spatten. De Strijdhoef zelf is niet open voor publiek.
De inktviszwam
Vanaf de parkeerplaats wordt meteen de toon gezet voor de rest van deze dag. We wandelen over onverharde bomenlanen met populieren en kromgetrokken eiken. Bermen joelend van de zwarte bramen, sloten met wuivend riet, reuzenbalsemien en bloeiend springzaad, grazende koeien in de graslanden, kronkelpaadjes door dicht struweel. En dan, pats, na 300 meter gaat de champagne al open. Ere wie ere toekomt: Jan Mark met zijn geoefende haviksoog ziet hem het eerst. Daar staat hij, rood vlammend en stevig meurend verstopt tussen het opschietende gras: de inktviszwam! Zeldzaam, zeker, hoewel hij op steeds meer plekken in onze natuur wordt gespot, zeer waarschijnlijk door de opwarming van ons klimaat. De inktviszwam, wil de overlevering, is per ongeluk via soldaten uit Nieuw-Zeeland of Australië in de Eerste Wereldoorlog in Europa terecht gekomen. In ieder geval werd de stinkerd in 1920 voor het eerst in de Elzas gespot en verspreidde zicht toen verder over het continent. In Nederland werd hij voor het eerst gemeld in 1973, in de Brand ging in 1981 de vlag uit. En nu zijn wij dus aan de beurt. De zwam walmt een indringende aasgeur uit waar vliegen dol op zijn. Laat dat nou net de bedoeling zijn, want zo worden de sporen van de zwam verder verspreid.
Muggenmelk
Als we nu stopten, zou de dag eigenlijk al af zijn. Een inktviszwam gespot, wat een feest! Maar uiteraard zijn we ook nieuwsgierig naar die bijzondere grens tussen water en zand, tussen de Brand enerzijds en de Loonse en Drunense Duinen anderzijds. We beginnen met water, De Brand dus. Een natuurpareltje in bezit van het Brabants Landschap, véél minder bekend dan buurman Loonse en Drunense Duinen (dat Loonse wordt meestal vergeten, maar hoort er toch echt bij; Van Loon op Zand), maar een absolute aanrader voor wie van rust en diversiteit houdt.
De naam De Brand, dan hebben dat ook meteen gehad, is te verklaren uit het feit dat in dit veengebied vroeger turf werd verbrand. Ooit was het pure wildernis hier. Veel te nat om te wonen. Alleen aan de randen van het gebied stonden wat boerderijen waar vee graasde en turfstekers en houtkappers een droog onderkomen vonden. Wat er in die tijd ook veel was: muggen. En daar hebben we vandaag de dag nog steeds last van. Gouden tip voor wie gaat wandelen in De Brand: muggenmelk in de rugzak!
Kamsalamander
Via smalle, opvallend recht aangelegd paadjes (geen resultaat van recente schaalvergroting overigens maar nog stammend uit de Middeleeuwen) doorkruisen we de Brand. Bos wordt afgewisseld met donkere poelen waar kikkers kwaken en enorme libellen rondzweven. De kamsalamander, regelmatig onderwerp van discussie als er weer zo nodig ergens gebouwd moet worden, leeft hier vrij algemeen in en rond het water. Een andere vrij zeldzame amfibie, de boomkikker, is ook weer opgebloeid in de Brand. Er gaan verhalen dat deze gifgroene kikker ooit in zulke grote getale aanwezig was dat zijn gekwaak tot in de Loonse en Drunense Duinen te horen was. Die tijd is voorbij, maar dankzij secuur natuurbeheer is zijn omgeving zo ingericht dat hij weer kan gedijen. Zonnig gelegen hagen, houtwallen en bosranden zijn favoriet voor de boomkikker, dus opletten.
Udenhoutse Broeder
Na de koffie in Brasserie de Kat, zonder Udenhoutse broeder dus, verlaten we De Brand en steken we bij het buurtschap Schoorstraat een hoek in waar echt bijna nooit iemand komt. Een beetje rare lus, zo lijkt het op het eerste gezicht, maar toch de moeite waard. Tilburg doemt op in de verte. Een heuse skyline met de toren van verzekeraar Interpolis als blikvanger. Tussen waar wij staan en Tilburg krijgen we een mooie inkijk van hoe Brabant er lange tijd uit heeft gezien: kleinschalig landbouwgebied met wat tuinderijen en boerderijtjes. Af en toe een plukje bos. We volgen een tijdje het sympathieke riviertje de Zandleij dat hier en daar opeens haast krijgt en dan lustig kabbelt. Uiteindelijk bereiken we weer de verharde weg, steken deze over en lopen een compleet andere wereld binnen. Een wereld van zand, van de De Loonse en Drunense Duinen. Schrale grond, licht golvend, met vallende dennenappels zo groot als handgranaten. Natuurlijk, na de bloemenpracht in De Brand kent het zand van de Drunense Duinen weinig kleur, hoewel we op open, wat nattere plekken wel paarse monnikskap spotten.
Als de zon door de wolken breekt, wandelen we onmiddellijk een bakoven binnen. De Sahara zoals u wilt, de Brabantse Sahara dan, en laat dat net de bijnaam zijn van de Drunense Duinen. Nu gaat u natuurlijk lachen en zegt u, hahahah, Sahara, echt niet, maar het is wel zo. Het verschil in de dag- en nachttemperatuur in de Drunense Duinen kan oplopen tot wel 50 graden. Dat verzin ik niet, maar valt terug te lezen op de site van Natuurmonumenten die het gebied in beheer heeft. Dieren die er leven, hebben zich aan die extreme leefomgeving aangepast. De levendbarende hagedis komt er voor, net als zandloopkevers en zandbijen. Meer leven dan je wellicht zou denken.
Woestenij
Het wordt druk! Want drukte, dat is óók de Drunense Duinen. Maar dagjesmensen zie je vooral direct rondom de vele uitspanningen die er zijn, verder kom je er nauwelijks wandelaars tegen. We laten ons zakken op het terras van Bosch en Duin, een fraaie uitspanning aan de rand van de Drunense Duinen. Dit keer wel met Udenhoutse broeder, want hoe vaak eet je deze rijke en machtige traktatie nu eigenlijk in je leven?
Meteen na de koffiepauze bereiken we over verrukkelijke kleine struinpaadjes eindelijk de uitgestrekte zandvlaktes waar de Drunense Duinen bekend om staan. Het gebied is nog dagelijks in beweging, wind verlegt eindeloos zand van de ene naar de andere plek. Wandelend zand! Het is aan onze route op de telefoon en de paaltjes in het terrein te danken dat we niet hopeloos verdwalen in deze woestenij. Maar woestenij of niet, een flinke kudde schapen weet in het schrale terrein toch nog wat eetbaars te vinden. Wat een fraai gezicht om de kudde tegen de felle zon over de hoge duinen te zien trekken, de herder voorop en een felle hond er omheen om de boel bij elkaar te houden. Schapen zijn ook belangrijk voor de Drunense Duinen, want het gebied mag dan wel open lijken, als er af en toe niet gegraasd wordt, groeit het uiteindelijk dicht. En verdwijnen de heidevelden die je er óók kunt vinden.
Oerbos
Het verhaal van het ontstaan van de Loonse en Drunense Duine, sinds 2002 een Nationaal Park (samen met De Brand!), mag wellicht bekend zijn. Heel in het kort, voor wie zelden in Brabant komt: in de laatste IJstijd (die 10.000 jaar geleden eindigde) werd er vanuit Noord-Europa zand naar het zuiden geblazen dat zich ophoopte in dikke lagen. Die lagen raakten begroeid met oerbos. Vanaf de 14e eeuw ging de mens er zich mee bemoeien en uiteraard ging het onmiddellijk fout. Er werd massaal hout gekapt dat werd gebruikt als brandstof en bouwmateriaal. De kaalgeslagen vlaktes raakten begroeid met heide. Op die heide kwamen schapen te grazen die moesten zorgen voor mest. Want zonder mest, geen gewassen. Maar, net als op de Veluwe, werd de bodem zwaar aangetast door die intensieve begrazing en kreeg zand vrij spel. Dorpen en akkers dreigden eronder te verdwijnen. Om het oprukkende zand een halt toe te roepen, werden nieuwe bomen dwars op de windrichting aangeplant. Het aardige is: de toppen van die deels ondergestoven bomen zie je nu nog boven het zand uitsteken.
Zinderende finale
Afdalend over een loeisteil duin, lopen we via een verhard fietspad verder naar de Rustende Jager. Deze keer slaan we het terras over en volgen een stukje de Oude Bossche Baan. Heel snel slaan we linksaf een onverhard pad op, de groene natuur in. Bijzonder. Vijfhonderd meter terug zit het terras van de Rustende Jager stampensvol, hier is werkelijk niemand.
Een betonnen bruggetje over het water en zand wordt weer Brand. Daarmee gaan we een zinderende finale tegemoet. Ruige gronden vol klaver, wilgen en riet. Kale akkers met dode bomen waar een roofvogel boven een enorme tonderzwam op zijn prooi zit te wachten. Een Wespendief? Zou kunnen, want deze vrij zeldzame vogel komt hier voor. We struinen in de koelte van hoog opschietend struweel over schoenbrede paden, langs watertjes als de Zandkantse Leij en de Zandleij. Net als de Zandleij, is de Zandkantse Leij geen natuurlijke rivier. Leij betekent immers geleiden. Het kanaaltje vangt kwel af en draagt daarmee bij aan de verdroging van het natuurgebied De Brand, terwijl bij overvloedige regenval het gebied juist weer overstroomd wordt met vervuild water van elders. Zoals vaak in de natuur is ook in De Brand het evenwicht uiterst teer. Gelukkig zit het Brabants Landschap er bovenop en wordt gezocht naar oplossingen om vuil water buiten de deur te houden en tegelijkertijd het gebied niet te laten uitdrogen.
Dan opeens duiken er weer koeien op, groeit er huizenhoog mais en is er kinderleven rondom de boerderijen. Udenhout in zicht. Maar net voor we de bebouwing bereiken, duiken we voor de laatste keer De Brand in en lopen in alle stilte terug naar het beginpunt, kasteel Strijdhoef. Tijd voor een ijskoude pils op een keileuk terras in Udenhout.
Praktisch: Het Groene Woud
Het Groene Woud is een gebied van 35.000 hectare (350 km2) groot, gelegen tussen de stedendriehoek Eindhoven, Tilburg en Den Bosch. Het hart van het Groene Woud bestaat uit 7.500 hectare natuur: bossen, heide, vennen, natte gronden, waterlopen (o.a Dommel en Beerze), moerassen en agrarisch populierenlandschap (peppels genoemd in Brabant!). Sinds 2005 is het gebied een Nationaal Landschap. De naam Het Groene Woud is een verzonnen naam en afkomstig van het bekende, oer-Brabantse café 'Het Groene Woud' in Liempde. Daar werd de eerste vergadering over de inrichting van dit gebied gehouden.
Het Groene Woud kent anno 2020 21 natuurgebieden, waaronder de Drunense Duinen, Kampina en de Oisterwijkse Vennen. Het natuurgebied De Brand maakt weer deel uit van de Loonse en Drunense Duinen.
Georganiseerd?
Deze wandeling is onderdeel van de vierdaagse SNP-groepsreis ‘Natuurparels van het Brabantse Land’. Naast een dag wandelen door de Drunense Duinen en De Brand, staan er ook wandelingen op het programma in Kampina, de Oisterwijkse Vennen en Landgoed de Baest.