Reisverslaggever Dirk Wijnand de Jong en zijn vriendin Kamila reizen door Estland om in drie dagen drie unieke natuurgebieden te verkennen, en zijn blij dat ze waterdichte schoenen en regenlaarzen hebben meegenomen. Dit land aan de Baltische kust, waar smeltende gletsjers, natte winters en de zee de natuur gevormd hebben, blijkt een prachtig wandelland.
Wandelen op groene sponzen
Is er een ontspannendere manier om de omgeving in je op te nemen dan vanuit een sauna? Ik gooi nog maar een paar extra houtblokken in het kacheltje en laat de luchtvochtigheid tot grote hoogte stijgen door water met een soeplepel over het apparaat te gieten. Tussen de miljoenen grove dennen die onze sauna omringen – allemaal waterpas – valt het ochtendlicht in warme vlekken op de mossige ondergrond, waar het wemelt van de blauwe bessen. Hoe gaaf zou het zijn als er een eland nietsvermoedend langs de zweethut zou lopen, een rendier, lynx, of desnoods een colonne wilde zwijntjes?
Maar niet vandaag. In dit bos dat zich in alle richtingen tientallen kilometers uitstrekt, lijkt een ontmoeting met de bewoners uitgesloten. Met uitzondering van Marilin dan, een veertiger die de stad en een serieuze baan inruilde voor een leven in de bossen en negen huskies. Samen met de enthousiaste gids verkennen we het noorden van Kõrvemaa, een natuurreservaat van zo’n 130 vierkante kilometer ten zuiden van hoofdstad Tallinn. Het gebied maakt deel uit van een van de grootste beschermde natuurgebieden van Estland en heeft een netwerk van goed aangelegde wandelpaden, houten vlonders en uitkijkpunten. Sommige wandelingen zijn behapbaar kort, andere strekken zich uit over achttien kilometer veen, bos en heide.
Dat is de route die wij vandaag volgen. Vanuit het bos bij Harjumaa wandelen we naar de rand van Kõnnu Suursoo, een open vlakte die zich voor onze voeten mijlenver uitstrekt. Over een smalle houten wandelvlonder die als een bliksemschicht over de ondergrond schiet, lopen we tussen de donkere poeltjes en laag mossig struikgewas. ‘Dit is het veenmoeras waarmee eenvijfde van Estland bedekt is, de zogeheten bogs’, vertelt Marilin, vanwege de aanhoudende regen van top tot teen verstopt in een poncho. ‘Een uniek landschap dat ontstond aan het einde van de laatste ijstijd, toen smeltende gletsjers de lagergelegen dalen opvulden met water. Langzaam raakten die meren bedekt met halfverteerde plantenresten, waardoor een sponsachtige bodem ontstond waar je in wegzakt als je niet uitkijkt.’
In deze bedrieglijke ondergrond zit zo weinig zuurstof dat alles hier extreem langzaam groeit. ‘Die kleine boompjes die je af en toe ziet staan?’, roept Marilin. ‘Slechts een paar meter hoog, maar vaak al tientallen jaren oud. Ik deed hier ooit een tour met een groep Japanners. Die vroegen mij hoeveel mensen hier wel niet moeten werken om al die bonsaiboompjes te onderhouden.’ We lachen, en lopen verder door het sponzige sprookjesland waar duizenden witte dotjes katoenpluis langs de wandelvlonder zweven. Plotseling gaat Marilin gehurkt op de grond zitten. Ze plukt een takje van een plant af. ‘Een dwergrododendron met hallucinerende eigenschappen. Als je thee van de bloemen zet, zou het zomaar kunnen dat het landschap nóg onwerkelijker wordt.’
De bonzaiboompjes, de hallucinerende rododendrons, de meertjes die de kleur van de hemel weerspiegelen, de wolken van zwevende katoenbolletjes… dit zou inderdaad zomaar een andere planeet kunnen zijn. Niet vreemd dus dat de bewoners van Estland zo gehecht zijn aan hun veenmoeras. Hier heeft de natuur, in wat één van de grootste scheikundeproeven op aarde moet zijn geweest, een uniek landschap gecreëerd met haar eigen vreemde overlevingsstrategieën. ‘De Esten brengen graag tijd door in de bogs. Een van de meest bijzondere dingen om te doen, is zwemmen in de poeltjes. Vooral in de periode na midzomer is dat indrukwekkend: de zon gaat nauwelijks onder en een spookachtige nevel blijft hangen boven het water, waarin de maan te zien is. Omringd door niets anders dan natuur.’
Vandaag blijven we echter op de vlonders. Tot midzomernacht geldt in heel Estland namelijk bog peace. Niemand mag de vochtige veengrond van april tot en met juni betreden, zelfs niet met speciale bog shoes. Alleen op die manier kan de kwetsbare grond herstellen en krijgen broedvogels en ander klein wild de kans om te nestelen in het lage struikgewas. ‘En dat is hard nodig want deze unieke landschappen zijn essentieel’ zegt Marilin. ‘Geen ander ecosysteem neemt zoveel CO₂ op als onze bogs. Het zijn net groene sponzen.’
Leven op het ritme van de zee
Vandaag blijven de schoenen droog. Tenzij je ze vergeet uit te trekken bij het zwemmen. De wandelroute van vandaag volgt grotendeels de rotsachtige kustlijn van het schiereiland Käsmu, niet ver van hoofdstad Tallinn, en is bevlekt met verstilde baaitjes en verlaten strandjes. Onze 15 kilometer lange wandeling start in het gelijknamige plaatsje Käsmu, het voormalige kapiteinsdorp waar het ritme van de Baltische zee eeuwenlang de dagelijkse gang van zaken heeft bepaald. In het kustplaatsje was een zeevaartsschool, een scheepswerf en altijd wel een familielid om uit te zwaaien.
Net buiten het dorp stuiten we op een vreemde stapel stenen. Volgens de legende legde de Zweedse koning Gustav Adolf II nadat hij schipbreuk had geleden bij Palganeem, aan de andere kant van het schiereiland, een steen neer met zijn naam, en riep hij andere zeemannen op hetzelfde te doen als ze het geluk aan hun zijde wilde hebben. Op die manier ontstond een hoge stapel stenen, van schippers die veilig van zee waren teruggekeerd. Toen de Sovjet-grenswacht het gebied tot verboden zone verklaarde en de hoop vernietigde, besloten oude zeemannen vanaf 1974 een nieuwe plek te kiezen: Vana-Jüri, aan de rand van Käsmu. Ook Kamila, dankbaar dat we de onvaste ondergrond van gisteren hebben overleefd, werpt een steen bovenop de hoop.
Met zijn 700 vierkante kilometer is Lahemaa het grootste nationale park van Estland. Het gebied bestaat uit bossen, rivieren, moerassen en gletsjerkeien zo groot als campers. De boulders zijn tienduizend jaar geleden door schuivende ijskappen achtergelaten. Ze liggen verstild in zee, beklommen door kinderen die eeuwig zomervakantie vieren, of verstopt tussen de dennen. We draaien van de kustlijn af en lopen landinwaarts, het uitgestrekte woud in. Overal groeien even dikke en even rechte dennen en waar je ook kijkt, alles lijkt hetzelfde. Gelukkig zijn de paden goed herkenbaar en leiden de bordjes met plaatsnamen bij elk kruispunt ons veilig terug naar Käsmu.
Cinque Stagioni
Op de parkeerplaats van de Lemmjõgi Nature Study Trail krijgen we op het laatste moment van een wandelaar een waardevolle tip: wissel je wandelschoenen in voor regenlaarzen. De reden voor deze plotselinge garderobewisseling? In Nationaal Park Soomaa, een beschermd natuurgebied van 359 vierkante kilometer, in het midden van Estland, zijn er geen vier, maar vijf seizoenen. Zomer, herfst, winter, lente en tussen die laatste twee – zeg maar rond maart of april - een periode waarin de rivieren buiten hun oevers treden en het hele gebied onder water zetten.
Het mag dan inmiddels juni zijn en de Lemmjõgi gewoon weer zijn normale kabbelende koers volgen, grote delen van dit zeldzame overstromingsbos zitten nog altijd met de rommel opgezadeld. Want wat is achtergebleven: glibberige klei, blubber, zuigende modder en waterpoelen bezaaid met waterplanten. Van een pad is nauwelijks sprake en op sommige plekken verdwijnt de helft van onze benen in het donkerbruine water. En dan te bedenken dat tot een paar weken geleden wandelen hier helemaal niet aan de orde was. De enige manier om je tijdens het vijfde seizoen te verplaatsen is met een kano. Peddelend tussen de boomstammen, langs eenzame boerderijen die doen denken aan een dijkdoorbraak.
Maar, door de vruchtbare grond die de jaarlijkse overstromingen achterlaten, is er in Soomaa aan vegetatie geen gebrek. Een machete zou zelfs handig zijn. In deze Estse jungle vechten planten om een plekje en is geen centimeter onbegroeid. Het grootste deel van de zes kilometer lange route leggen Kamila en ik daarom luchtzwemmend af: badend met handen en voeten door het dichte struikwas. Meer dan eens zwiept er een tak terug in mijn gezicht en volgt van twee meter verder een verontschuldiging. ‘Sorry!’
Wie het in overstromingsbossen het meest naar zijn zin heeft, is de bever. Overal langs de oevers van de rivier vind je sporen van het overproductieve knaagdier. Zaagsel op de grond, takken over het pad, boomstronken die zijn afgekloven. Verbaasd over hoeveel werk het dier verzet, lopen Kamila en ik rond de burchten die de bevers langs de Lemmjõgi bouwen. Gebiologeerd kijken we naar de twee, drie meter hoge constructies van op elkaar gestapelde takken, stronken en modder. Ze zijn strategisch langs de waterkant gebouwd, met uitzicht op het water.
We staan net zo’n villa’s met zeezicht te bewonderen, wanneer achter ons in het struikgewas gesnuif te horen is. Kamila pakt me vast en kijkt me met grote ogen aan. ‘Hoorde jij dat ook? Dat was geen bever toch?’ Ik stel mijn blik scherp op het struikgewas, maar zie niets bewegen. Luister, maar hoor niet nog meer gesnuif. Met het ene streepje verbinding die we in de dichte overstromingsbossen hebben, vraag ik het internet welke dieren in Soomaa leven, en of de beer daar toevallig ook bij hoort. Het antwoord stelt ons niet gerust. Met de illusie van een beer op onze hielen, banen we ons langs de oevers van een andere rivier, de Raudna, het bos uit.
Pas als we het hoogste veengebied van Estland bereiken, voelen we ons echt veilig. De bog verheft zich zeker tien meter boven het omliggende bos, zo hoog dat een trap nodig is om erop te komen. Hier geen struikgewas dat het zicht belemmert, geen mysterieuze geluiden tussen de bomen. Alleen het open, stille veen dat zich kilometerslang voor ons uitstrekt. We klauteren in een felblauw Baywatchtorentje – een uitkijkplatform – en brengen minutenlang geen woord uit. Alleen maar kijken, naar die tienduizend jaar oude koolstofdioxidesponzen die genieten van hun bog peace.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Visit Estonia. Voor meer informatie over reizen in het algemeen en wandelen in Estland in het bijzonder, kijk op de website van Visit Estonia.