Waar wandelen in Albanië?
Albanië is een schitterend land voor iedereen die op zoek is naar wilde en afgelegen plaatsen. Zowel voor wandelaars als toerskiërs en sneeuwschoenwandelaars liggen hier prachtige mogelijkheden. Maar, zoals met zovele plaatsen in de Balkan, is er ook hier qua infrastructuur nog lang niet alles uitgebouwd.
Nationale Parken Theth & Valbonë
Een plek waar dit wel min of meer het geval is, zijn de bergen in het noorden. Door deze Bjeshkët e Nemuna (de Vervloekte Bergen) of Alpet Shqiptare (Albanese Alpen) lopen zowel het 'Peaks of the Balkans' als het 'Via Dinarica' lange afstandswandelpad. Hier liggen de hoogste bergen van Albanië en van de hele Balkan. Met 2.694 meter is de Maja e Jezercës de hoogste top.
In het noordwesten ligt het Nationaal Park Theth en in het noordoosten ligt het Nationaal Park Valbonë. Beide grenzen aan elkaar en vormen eigenlijk één groot wandelgebied. Wat beide ook gemeen hebben, is dat het niet zo gemakkelijk is om er te komen.
De laatste 17 kilometer om tot in Theth te komen, lopen over een onverharde weg waar je eigenijk een 4x4 voor nodig hebt. Als je er dus met je eigen vervoer naartoe wilt wilt, heb je een auto met vierwielaandrijving nodig. Dit geldt ook zo als je ter plaatse een auto wilt huren. In de zomermaanden kom je er echter ook met het openbaar vervoer. Een 4x4 minibusje vertrekt elke ochtend rond 7 uur in de noordelijke wijken van Shkodër en rijdt elke middag tussen 12 en 14 uur terug naar de vallei. Het gemakkelijkste is telkens om de eigenaar van het huis of ho(s)tel waar je verblijft, te vragen om een zitje voor jou te reserveren.
Wandelpaden & beren
Er zijn ter plaatse redelijk goede wandelkaarten te koop. Een gemiddeld geoefende wandelaar kan hiermee aan de slag op de wandelroutes die boven de boomgrens liggen. De paden die in de bossen liggen echter, zijn vaak zo smal en dichtbegroeid, dat je vaak de juiste afslag niet vindt. Het feit dat hier in deze bossen ook beren leven, verhoogt de stressfactor aanzienlijk. Ook al is de kans zeer klein dat je ze effectief zult tegenkomen, het is wel mogelijk om hun uitwerpselen op het wandelpad te zien liggen, een pootafdruk in de modder te zien staan of hun krab- en schuursporen op enkele bomen te zien. Voor alle tochten in de bossen is het dus aan te raden om met een lokale gids te gaan.
Voor meer info over wandelingen in en uit de vallei, kun je je altijd tot je lokale gastheer wenden. Zij kennen de streek, verkopen de wandelkaarten en kunnen je altijd op weg helpen. Het is zeer moeilijk om je reis reeds op voorhand van thuis uit te plannen. Het is en blijft hier avontuurlijk en daar hoort het spannende en het onverwachte nu eenmaal ook bij.
Vervoer naar Valböne
Valbonë dan. Ook al loopt er een deftige asfaltweg tot helemaal boven in deze vallei, toch is dit dorp zo mogelijk nog moeilijker te bereiken. Het is zelfs gemakkelijker om het te bereiken vanuit buurland Kosovo dan vanuit de eigen Albanese hoofdstad. Als Valbonë echt je doel is en je wilt er zo snel mogelijk geraken, is het sneller om naar Pristina in Kosovo te vliegen en dan met je huurauto naar Valbonë te rijden over Bajram Curri. Wil je het toch aandoen als onderdeel van een Albanië reis, dan zijn er twee opties, die allebei even spectaculair zijn.
Optie 1
De eerste optie is om met de auto of de bus van Tirana naar Shkodër te gaan en dan door naar Koman. Hier begint een gigantisch stuwmeer waarover je per boot in een drietal uur naar Fierzë kunt gaan. In plaats van een stuwmeer kun je hier beter van een stuwrivier spreken. Je vaart immers door een nauwe vallei met steile kliffen die aan beide kanten meerdere honderden hoogtemeters omhoog reiken. Op zijn smalst is de rivier slechts enkele tientallen meters breed. Het is een ongelooflijke ervaring. Zeker als je er met je eigen auto op wilt rijden. Er is telkens slechts plaats voor een vijftiental auto's. Hier geldt in het hoogseizoen dus best dat je op voorhand reserveert. Ook dit is iets dat je door de gastheren van je verblijfplaats kunt laten doen, hoewel je het tegenwoordig ook zelf online kunt regelen. Je moet wel een beetje stressbestendig zijn, want alles verloopt nogal chaotisch en ze willen uiteraard zoveel mogelijk auto's per keer meekrijgen op de boot. Er wordt dus nogal dicht op elkaar geparkeerd. Bovendien moet je achterwaarts de boot oprijden. Da's even vloeken als je kofferbak vol bagage zit en je dus niets kunt zien, maar je wordt goed bijgestaan door de stuurlui van het schip. Eenmaal je op je eindbestemming bent toegekomen, ben je uiteraard wel blij dat je er niet meer achteruit hoeft uit te rijden. En onderweg is het landschap werkelijk fenomenaal. Vanuit Fierzë sta je zo'n anderhalf uur later in Valbonë, met je eigen vervoer, per taxi of met de minibus.
Optie 2
Als de tekst hierboven je niet echt aanspreekt, is het alternatief zo mogelijk nog schrikwekkender...
Vanuit Kukës of Shkodër volg je eerst de SH5. Eén blik op de kaart zegt al genoeg: deze weg is bochtig, érg bochtig. Hoe meer verder onderweg, hoe minder andere weggebruikers je tegenkomt. Wat best leuk is omdat je onderweg kunt genieten van één van de mooiste bergwegen van Europa. Vooral het stuk van Kukës naar Kryezi is waanzinnig spectaculair. Genieten! Hoewel: soms is het asfalt perfect, dan weer zitten er gigantische putten in de weg, een vangrail is hier niet, af en toe ligt er steenslag naast de weg en werkelijk om de 2 à 3 kilometer kom je een herdenkingskruis tegen van mensen die hier het leven hebben gelaten... Als chauffeur hou je dus best je aandacht bij de weg. En als het even kan, doet de copiloot dit ook. Ik heb twee keer op tijd kunnen stoppen voor een tegenligger in een blinde bocht omdat mijn vrouw die reeds in de verte had zien aankomen, terwijl ik vooral oog had voor de putten in de weg vlak voor mij. Een gewaarschuwd man...
En vanaf Kryezi wordt de weg nóg smaller. Je bevindt je nu op de SH22, maar o zo mooi en waanzinnig spectaculair. Halverwege kom je hotel Alpin tegen. Een Oostenrijks aandoend hotel/restaurant, waar iedereen die hier rijdt even komt onthaasten. Het is een weg waar je dubbel zo lang over doet als gepland. Maar ook één van die wegen waarvan je niet meer had vermoed dat ze nog bestaan in Europa. Zo'n heerlijk avontuur waarbij je je even op een ander continent waagt. En de natuur is er werkelijk adembenemend en woest. Je snapt waarom hier nog zoveel beren, wolven en lynxen kunnen leven. Mensen zijn hier gewoon niet. Is het er als automobilist al spectaculair, als wereldfietser waan je je hier vast in de zevende hemel.
Na meerdere uren autorijden, kom je tenslotte ook aan in Fierzë, vanwaar het nog een anderhalf uur aangenaam rijden is naar Valbonë, waar je eindelijk kunt nagenieten van het avontuur.
Wandelen rondom Valböne
Net zoals in Theth, loopt ook de Peaks of the Balkans en de Via Dinarica door Valbonë. Ook hier geen bankautomaten of winkels, maar wel genoeg accomodatiemogelijkheden en restaurantjes. Wij verbleven in Rilindja, dat min of meer beschouwd wordt als het centrale infopunt van de vallei. Je kunt er gedetailleerde wandelkaarten kopen en veel info krijgen. Ook hier is de favoriete tocht de dagetappe over de bergpas in de richting van Theth. 4 à 5 uur bergop en 2 à 3 uur bergaf. Ter plekke valt genoeg te wandelen, maar ook hier geldt dat je best ter plekke bekijkt wat de beste mogelijkheden zijn.
De mooiste en avontuurlijkste combinatie, lijkt mij om per minibus van Shkodër naar Theth te gaan, daar even te verblijven, dan over de bergpas naar Valbonë te stappen, ook daar even te verblijven om dan opnieuw per minibus uit de bergen af te dalen naar Fierzë. Hier stap je dan op de ferry die je doorheen het zeer spectaculaire landschap naar Koman brengt. Van daar kun je dan opnieuw per (mini)bus naar Shkodër gaan. Een week Albanië die je nooit meer zult vergeten...
Karaburuni schiereiland & Cika bergen
Er zijn uiteraard nog meer wandelmogelijkheden in Albanië, maar alleen in het noorden is het wandelen enigszins uitgebouwd en onderhouden. Andere opties zijn het Karaburuni schiereiland in het zuidwesten en de bergen op de grens tussen Albanië en Noord-Macedonië tussen het Ohrid meer en de grens met Kosovo.
Het Karaburuni schiereiland kan zowel te voet als per zeekajak bereikt worden. De zeekajak biedt je de optie verlaten stranden te kunnen bereiken waar je anders nooit zou komen. Te voet over de bergkam, zul je langs honderden fossielen wandelen die gewoon aan de oppervlakte liggen en die je zo voor het oprapen hebt. Er is hier niets bewegwijzerd en weinig georganiseerd, maar iedereen die er 1 à 2 daagjes tussenuit wilt en wat avontuurlijk is ingesteld, kan hier wel zijn plan trekken. Op de pas zijn enkele restaurantjes en 1 hotel. Als je het navraagt, kun je meestal gewoon je tent in de tuin van een restaurant neerpoten. Echte wandelpaden zijn hier niet en in de zomer grazen er schapen die beschermd worden door afschrikwekkende herdershonden. Goed niet te ver af te dwalen dus. Aan de andere kant van de Llogoraja bergpas, ligt het gelijknamige nationaal park in de Cika bergen. De uitzichten over de zee zijn hier prachtig en de bomen waaronder je staat eeuwenoud en zeer hoog. De bossen zitten hier vol wild en meerdere dagtochten zijn er mogelijk. Enkele staan kort bescheven in de Bradt Guide van Albanië.
Peshkopi
Een andere goede uitvalsbasis is Peshkopi in het oosten. Deze gezellige stad grenst aan de bergen die de grens vormen met Noord-Macedonië. Niet veel mensen komen tot hier. De familie Kapxhiu heeft er een schitterende camping, ver weg van de drukte van de stad. Ze verhuren er ook kamers en op aanvraag wordt er voor je gekookt. Dit alles tegen zeer schappelijke prijzen. Er is ook een Hostel (Peshkopia Hostel) die tochten organiseert naar Lura en Mount Korab, met 2.764 meter de hoogste berg hier in de buurt.
Ik nodig iedereen die twijfelt graag uit om naar Albanië te gaan. Het is een werkelijk uniek Europees land waar we nog veel te weinig van weten. Go, Explore and Enjoy!