Mountainbiken in Cabo de Gata, Andalusië

In Cabo de Gata ontmoet je een bijzondere sfeer die je elders in Zuid-Spanje niet zo snel zult aantreffen. Het licht in Cabo de Gata is machtig mooi, de stranden zijn er deels ongerept en je vindt er stilte, rust en pikdonkere nachten. Wie in Cabo fietst, fietst door een kleinschalig, prettig, bijzonder en ‘wild’ gebied met soms verbluffende uitzichten op de Middellandse Zee.

Binnen de grenzen van het natuurpark vind je geen hoogbouw of lelijke appartementencomplexen. Van massatoerisme (zoals elders aan de kust van Andalusië) is beslist geen sprake.

Het landschap is vooral ruig en grillig door het vulkanische gebergte dat direct achter de kust ligt en deels in zee doorloopt. Aan de kustlijn van Cabo de Gata ligt een aantal prettige plaatsjes met wat cafés en restaurants en tussen die plaatsjes kun je geweldig wandelen en deels mountainbiken. Rondom Cabo de Gata vind je weliswaar het grootste kassengebied ter wereld (de Mar de Plastico. Te zien vanuit de ruimte!), maar daar merk je bijna niets van als je eenmaal in het gebied zelf bent.

Mountainbikers vinden in Cabo de Gata een combinatie van verharde, maar rustige wegen, onverharde wegen en brede paden en soms kleine wandelpaden. Technisch is het bijna nergens echt moeilijk en dat maakt Cabo de Gata ook geschikt voor beginnende fietsers. Stevige klimmetjes en rulle stukken strand (tussen Almería en het dorpje Cabo de Gata) of onverharde binnenwegen zijn onvermijdelijk en dat brengt de inzet van een elektrische mountainbike dichterbij. Zeker als er een niveauverschil is met je fietspartner, moet je zeker denken aan een elektrische mountainbike.

Trajecten met asfalt zijn in Cabo de Gata onvermijdelijk. Er zijn weliswaar onverharde paden die vanuit het achterland naar zee lopen en ook voor mountainbikers geschikt zijn, maar direct langs de kust zelf lopen vooral wandelpaden die ontoegankelijk zijn voor mountainbikers. Alleen de brede onverharde weg tussen de Calas Sirenas en San José loopt een flink deel (vlak) langs zee.

Wie zijn fietsreis begint in Almería (best een prettige stad trouwens die vaak ten onrechte wordt overgeslagen), kan wél een lang stuk pal langs zee fietsen. Vanaf de boulevard van de stad volg je lange tijd een verhard fietspad dat vervolgens onverhard verder gaat langs de stranden van El Toyo/ Retamar en het ‘dorpje’ Cabo de Gata. Door het rulle zand zul je soms stukjes moeten lopen en je fiets moeten duwen. Erg? Néé! Dat maakt het fietsen in Cabo de Gata juist heel bijzonder.

SNP werkt samen met een lokale partner in Almería die ook zorgt dat je aan het eindpunt weer wordt opgehaald. Ook is hij inzetbaar voor ondersteuning onderweg. Deze partner zorgt ook voor prima mountainbikes, al dan niet ondersteund.

Verhuurders van mountainbikes vind je in Cabo de Gata zelf niet (althans niet als je een betrouwbare fiets wilt huren!). In Almería zijn wel verhuuradressen te vinden, maar we kennen de kwaliteit van deze bedrijven niet.

Je eigen fiets meenemen is uiteraard ook een optie. Dan moet je wel voor een fietsdoos zorgen. Let vooral op of deze ook te koop is op het vliegveld van vertrek. Op Schiphol kan dat bijvoorbeeld wel, maar in Eindhoven weer niet.

Verwacht in Cabo de Gata geen belangrijke musea, theaters of grote evenementen. Het enige ‘stadje’ van formaat is San José en zelfs daar hangen ze ’s avonds niet met de benen buiten. Je moet vooral zoeken naar de ‘kleine pareltjes’. In Rodalquilar (een voormalig mijnwerkersdorp) vind je een schitterende en zeer goed onderhouden botanische tuin (Jardín Botánico El Albardinal) en een museum dat is gewijd aan de vulkanische oorsprong van het gebied én de historie van het dorp als mijnbouwgebied. Het museum heeft sinds een jaar ook een prettig terras en café.

De stranden van Cabo de Gata zijn echt vermaard. De Playa de los Genoveses is ongerept en zeer uitgestrekt, maar er zijn ook heel veel kleinere, stille stranden in baaitjes en baaien. Veel zijn er ook per mountainbike te bereiken, o.a de Playa Monsúl, Cala del Plomo en Cala de Enmedio.

Verder is Cabo de Gata bekend omdat er meerdere grote films zijn opgenomen. Tabernas (Mini Hollywood), dat overigens buiten het park ligt, is een veel bezochte plek omdat er ook een soort filmamusementspark met saloon, bank en paardenstal is te vinden. In de jaren zestig en zeventig werden er in het gebied grote spaghettiwesterns (Once upon in the west!) opgenomen met vaak Sergio Leone als regisseur. Ook nu wordt het gebied nog gebruikt als filmdecor.

Dichterbij een ‘filmsfeer’ proeven kan gelukkig ook. Vanuit Rodalquilar bereik je over een prachtige onverharde weg Albaricoques. Daar is de western The Good, The Bad en The Ugly deels opgenomen. Het beroemde kerkje uit de film (de Cortijo los Frailes) kun je tevens per fiets bereiken. Ook het strand Playa de Mónsul onder San José was een filmlocatie, maar dan voor Raiders of the last Ark: The last Crusade.

Las Negras staat vooral bekend om zijn ‘losse’ sfeer en visrestaurants aan zee en eindpunt Agua Amarga tenslotte is een mooi, bloemrijk en ‘wit’ dorp met prettige restaurants en een prachtig zandstrand. Mocht je nog een dag over hebben, dan moet je daar zeker een dagje vertoeven.

In kleine (familie)hotelletjes. In of net buiten San José, Rodalquilar, Las Negras, en Agua Amarga zijn meerdere hotels te vinden. San José (de ‘hoofdstad van Cabo de Gata’) heeft de meeste mogelijkheden. Mocht je ook in Las Negras willen slapen, dan vind je tevens wat privéadressen vlak aan zee. Let er op dat in het hoogseizoen (voor de Spanjaarden is dat de zomer) accommodaties snel uitverkocht zijn en dat de prijzen dan fors hoger liggen. In december en januari is het rustiger en zijn accommodaties soms gesloten.

Het is altijd wel mogelijk om je fiets ergens te stallen. Hou er wel rekening mee dat buitenzwembaden in de winter vaak dicht zijn. De reden is evident: het water is echt véél te koud!