Knisperende kou in de ochtend, de natuur verstild en de takken van de bomen en de heide bedekt onder een laagje rijp. De winter is misschien wel de mooiste tijd om te wandelen. We trokken onze waterdichte wandelschoenen aan en gingen kriskras door Zuidoost Friesland. Het Andere Friesland, van het laagveen van Nationaal Park de Alde Feanen tot de zandverstuivingen in de Bakkeveense Duinen. Vier dagen wandelen, met vier heerlijke wandeltips als resultaat. Twijfel niet langer: deze regio is de perfecte plek voor een winters weekendje weg.
Het lijkt wel afgesproken werk. Precies op het moment dat wandelgids Edwin de Groot zijn groep toespreekt, trekken de laatste donkere wolken voorbij en zet de middagzon het bezoekerscentrum van het nationale park in een warme gloed. Een vaalblauwe winterhemel blijft over. Perfect wandelweer, zeker met een gepassioneerde gids zoals de Groot. Een paar keer per jaar leidt hij bezoekers door het nationaal park voor een seizoenswandeling. Over het grootste aaneengesloten natuurgebied van Nederland, na de Veluwe dan.
De Groot: ‘Het Drents-Friese Wold telt 6200 hectare aan beschermde natuur. Maar laten we eerlijk blijven. Alles wat je hier ziet is door de mens aangelegd. Door de geschiedenis en ontwikkeling van natuurbeheer in ons land, zullen we nationale parken als deze altijd moeten blijven onderhouden. Om zo de biodiversiteit te blijven behouden, en de natuur niet te laten verwilderen. Dan blijven alleen een paar overheersende bomen- en plantensoorten over.’
Toch is de gids goedgemutst, en de liefde voor de natuur spat van zijn verhalen af. Hij wijst zilverspar aan, met het advies om de naalden eens goed door je handen te wrijven zodat er een heerlijk frisse geur achterblijft. Hij leert ons over hoe boomwortels en schimmels samenwerken, hoe belangrijk heide voor de biodiversiteit is en dat er Exmoorpony’s in het gebied grazen in plaats van schapen. ‘Dat heeft weer alles te maken met de wolf. Die kun je hier maar zo tegenkomen, en paarden weten zich over het algemeen beter te weren tegen een wolf dan een kudde schapen.’ En voor we het weten zit de wandeling er alweer op.
Hoe die eruitzag? Eerst door beukenbos, dan langs het Aekingameer dat is ontstaan vanwege zandafgravingen. Om vervolgens uit te komen op het Aekingerzand. Een uitgestrekt gebied met zandverstuivingen. Een van de laatste plekken in ons land waard de tapuit nog broedt. En waar de laatste zonnestralen van de dag de heide goud laten oplichten.
Tussen de buien door is het gewoon droog, ook in de Bakkeveense Duinen. Net buiten het gelijknamige dorp, dat iets ten oosten van Drachten tegen de provinciegrens met Groningen aanligt, parkeren we aan de rand van het natuurgebied. Met 200 hectare een stuk meer bescheiden dan het Drents-Friese Wold, maar ook hier is de afwisseling in landschappen ruimschoots aanwezig. We beginnen door het bos, waar de laatste bladeren van het jaar een loper hebben uitgerold en vanzelf de wegwijzen. Het is maandagochtend en stil.
En waar de waterkoude regenbui net nog tegen de voorruit sloeg, is er nu een gat in de hemel ontstaan waardoor de zon vrij spel heeft. Als we linksaf de heide op stappen, verschijnt achter een oude eik die zijn bladeren al kwijt is een nieuwe donderlucht. Zwarte wolken drijven van west naar oost. Druppels scheren rakelings langs en als we heel even onder een paar bomen blijven schuilen, is ook de volgende bui voorbij.
Dus gaan we door, langs vennen die je het gevoel geven dat je hier ook maar zo in Zweden kan zijn. Langs wolvensporen in het zand, de nagels duidelijk zichtbaar. Door naar de rand van Bakkeveen, waar een uitkijktoren staat die vandaag vooral zicht biedt op het wolkendek dat over het uitgestrekte landschap om ons heen trekt. Om uiteindelijk via holle wegen door het bos weer terug te keren naar de heide. De oude weg die van Friesland naar Drenthe liep, waar reizigers met karren en koetsen overheen trokken.
Het pad in de loop der eeuwen ingesleten in het landschap, de sporen van de geschiedenis duidelijk zichtbaar. Als we bij de zandverstuivingen aankomen, lijkt de winter alweer bijna voorbij. De zon warmt het landschap op. Een buizerd scheert laag over, om zich uiteindelijk door de wind mee te laten voeren. En de wolf? Aan de schapen te zien is die niet meer in de buurt. Rustig liggen ze te herkauwen aan de rand van het bos.
Je kunt in de natuur van Het Andere Friesland makkelijk een wandelroute lopen met hetzelfde begin- en eindpunt, maar er zijn ook langeafstandswandelroutes die de regio doorkruisen. Een daarvan is het Bonifatius Kloosterpad. Een route van Dokkum naar Wolvega die de sporen volgt van missionaris Bonifatius, die het christelijk geloof onder de Friezen verspreidde tot hij in het jaar 754 in Dokkum werd vermoord. In 12 etappes loop je heel Friesland door, maar je kunt de etappes ook makkelijk los van elkaar lopen, en dat is wat we vandaag doen. Met als grootste voordeel tussen Heerenveen en Wolvega: de route begint en eindigt op een station.
Dus parkeren we in Wolvega en nemen de trein naar Heerenveen. Daar staat aan het begin van de etappe een van de mooiste gebouwen van Friesland: Crackstate, een historisch landhuis dat al in 1648 werd gebouwd. De stad uit, Oranjewoud in. Een landgoed dat ooit een buitenverblijf van de Oranjes was. Via het Schoterconvent de weidsheid van het Friese landschap tegemoet, waarbij de rivier de Tsjonger voor lange tijd een trouwe metgezel blijkt in een verder lege wereld.
De ruim 24 kilometer van vandaag is blij vlagen pittig, zeker als de wind over de weilanden raast tussen Mildam en Ter Idzard. Waar de Bonifatiuskerk als stip aan de horizon het laatste deel van de etappe inluidt. Met zware benen wacht de beloning ’s avonds net voor de grens met Overijssel. Een verse pan snert in De Markestee, waar de nacht geruisloos voorbijtrekt en een laatste wandeldag wacht.
In de zomer is het een drukte van jewelste op het water binnen de grenzen van Nationaal Park de Alde Feanen, maar vandaag overheerst de rust. Sloepen dobberen aan de steiger. Het toeristische informatiepunt is gesloten, het tankstation voor boten is dicht. Het deert niet. Sterker nog, met bijna niemand in en rondom Earnewâld voelt het landschap van het nationaal park nog net wat specialer. Vanaf de doorgaande weg valt dat niet zo op, dan lijkt het vlak en uitgestrekt.
Maar duik je naast het dorp de natuur in, dan wacht een labyrint van rietlanden en water, van laagveen waar knuppelpaadjes doorheen lopen, van vogelkijkhutten en van uitkijktorens en van een van de meest kenmerkende bouwwerken die je in het Nederlandse landschap kunt vinden: de windmotor. Kom je die voor het eerst tegen, dan lijkt het alsof je in een Amerikaanse westernfilm stapt.
De stalen bladen glinsteren in het zonlicht. De wind blaast het zilverkleurige, blikkerige rad bijna hypnotiserend in de rondte. Een grote ijzeren windvaan steekt recht tegen de wind in. Nergens stonden zo veel van deze molens als hier in Friesland, met hetzelfde doel als wat we van molens gewend zijn: het land drooghouden. Ooit waren het er meer dan duizend. Daarvan is het overgrote deel inmiddels verdwenen, maar wat er nog van over is gebleven is nu monumentaal. Het geeft een bepaalde rust, om door het goudkleurige riet te lopen, dat zacht wuift. Langs een vogelkijkhut, waar je in alle rust naar de roerdomp, aalscholver, ooievaar of zelfs zeearend kunt speuren. Om uiteindelijk op de uitkijktoren met vogelperspectief boven het laagveen te eindigen.
Wie nog meer tot zichzelf wil komen tijdens een wandeling in de natuur, kan hier de Mindfulness Route lopen. Een wandeling van zo’n vijf kilometer waar je met behulp van een routeboek oefeningen doet om dichter bij jezelf en de natuur te komen. Volledig in het hier en het nu zijn. Je zintuigen openen en je aandacht op het moment richten. Ik weet niet eens of zo’n boek op deze plek wel nodig is, bedenk ik als we na een ochtend wandelen weer terugkomen in het dorp. Want als je ergens dicht bij de natuur bent, dan is het wel hier.
Dit artikel werd mede mogelijk gemaakt door Het Andere Friesland.
Bas van Oort is reisjournalist, schrijver en fotograaf en werkt naast Op Pad voor onder meer National Geographic Traveler, Columbus Magazine en De Standaard. Recent verschenen boeken van zijn hand zijn Achter de bergen en Naar het noorden.