Tientallen vissersdorpjes, honderden bolle bergen, duizenden schapen en miljoenen vogels. Beara is echt iets voor buitenmensen. Gelukkig is er de Beara Way, één van Ierlands mooiste wandelroutes. Wij liepen het traject van Glengarriff naar Eyeries, 85 kilometer in circa 6 dagen.
Dit artikel is in juli 2025 gereviseerd en waar nodig van updates voorzien.
‘If it feels like a mountain it is nót a hill’, hijgt gids John op mijn vraag naar het verschil tussen de twee. We zijn op de flanken van Sugarloaf Mountain (574 m) nadat een houten bordje ons linksaf wees.
‘Into the wild’, zoals John het noemde. En nu wat kilometers door een nogal braaf rododendrosbos stijgen we nu over een steil pad. Onder onze schoenen ligt een laag zuigend veen. Heel Ierland is veen. En wandelen over zompig veen is hard werken, ook al ziet John er de voordelen van: ‘good exercise’ voor zijn Himalaya-expeditie later dit jaar.
De Caha Mountains zijn grijsgroene bulten waarvan de hoogste top, Hungry Hill (685 m), bestaat uit stroperig uitgevloeide, horizontale lagen steen. We zijn uitgeklommen boven een dal, in de diepte struikjes gele brem, een eenzame boerderij, een glinsterend riviertje. De vallei was een toevluchtsoord voor de Spaansgezinde Sullivan-clan die uit handen van bloeddorstige Engelsen probeerde te blijven. We staan even stil, fotograaf Jonathan slikt. Het gesijpel van water en het gehijg van ons. Verder geen geluid. En dan opeens, na weken regen, breekt de zon door. Onze ruggen dampen, het veen droogt op, schapen grijnzen.
Het startpunt van de Beara Way is Glengariff, een lintdorp aan de kust met tropische trekjes. Het ligt vier dagen wandelen van Dursey Head, Ierlands uiterste westpuntje. Tussen Glengarriff en Dursey is de kust een rafelrand van landtongen, waartussen niet alleen zeehonden beschutting zoeken, maar ook basking sharks, reuzenhaaien die wel zeven meter lang kunnen worden, vertelt John. ‘Afgelopen week cirkelde er een groep kop aan kont door de baai van Dursey, spectacular!’ Jonathan kijkt me aan. ‘Daar moeten wij overheen met de cablecar!’
Heel anders dan Glengarriff is Castletownbere, ongeveer veertig kilometer aan schapenpaadjes, veen en landweggetjes verderop. Het is een no-nonsense stadje met een diepe zeehaven en wat pubs rond een plein. De bekendste is McCarthy’s bar waar de rozerode wanden voorover hellen van de foto’s en posters met grappen. Castletownbere is ook de plek waar we de boot nemen naar Bere Island. Het eiland heeft drie ieniemienie dorpjes, één pub (today closed), een leuk bezoekerscentrum en vooral: miljoenen vogels. Het mooiste van alles vinden we de vijfsterrenkliffenkust waar hond Murphy (niet van ons weg te slaan nu zijn baas, de ferryman, geen tijd voor hem heeft) gevaarlijk dicht langs het randje sjokt, achter Jonathan aan om de vuurtoren te zien. Stile na stile gaat Murphy ons voor. Hij laat zich hijgend afzinken in iedere veenplas en slobbert met zijn enorme tong liters water op. Wandelen over malsgroen bergweitjes is één. Struinen door zwart veen is wat anders. Op Dursey zullen we er geen last van hebben.
Eén koe of zes mensen kunnen er mee in de ‘cablecar’ - een cabine die als een bedeltje aan enorme kabels bungelt, uitgespannen tussen land en eiland. In een hoekje, tussen wat resten stro, is een papiertje geplakt: Psalm 91 (in You I trust). Dursey is 6,5 x 1,5 kilometer, dat is ongeveer 1 vierkante kilometer groen voor elke man/vrouw op het eiland. We wandelen over Dursey’s bolle heuvels die een vacht hebben van vlassig gras. Vlakbij zee is het land een ingekleurde plaat van veldjes in tig tinten groen. Vroeger werden de akkers ‘bemest’ met zeewier, maar zo achterlijk is Ierland niet meer, helpt Paddy de cablecar-runner me uit de droom. We zitten een half uur stilletjes te kijken. Naar de zee die op het puntje van het eiland om gitzwarte rotsflinters beukt.
We klauteren over de rotsen boven Garinish Bay, het keerpunt van de Beara Way. Vandaag en morgen volgen we de noordrand van Beara Peninsula, naar Allihies en Eyeries. Het zijn dorpen met rijtjes huizen in blauw, rood, geel, paars en groen, uitgestrooid tussen de heuvels op kruipafstand van zee, al was dat niet de visvangst waarvan men hier leefde. In Allihies was dat de opbrengst van koper dat honderden meters diep uit de bodem werd gehaald. We zien de schachten, het groen en oker dat als inkt de randen kleurt.
Ook de pub in Allihies, O’Neills, heeft een kleurtje. Niet een beetje rood, maar ferrari-rood, met een prent van een mijnwerkerskop aan de gevel. Binnen is er muziek. Wie wil, speelt mee. Mannen met staarten en oorbellen spelen gitaar, een vrouw met blonde dreadlocks de bodhran, een andere zingt. Iemand proost naar ons, buigt voorover, herrie, vraagt wat we doen. ‘The Beara Way? You’ve seen the best of Ireland’, verstaan we.
Wist je dat...
Toen Eyeries verkozen werd als decor voor de film ‘Falling for a dancer’ moesten de kleurige huizen grijs worden geverfd en de straten bedekt met zand, zoals in de middeleeuwen. Na het filmen schilderden de bewoners hun huizen weer in kleurtjes, nog feller dan voorheen. Allihies, Ardgroom en andere dorpen volgden. Een kleurrijk stadje, spic en span opgeruimd zou weleens de titel ‘Tidy Town of the Year’ kunnen opleveren, een verkiezing - Bailte Slachtmhara in het Iers - die al sinds 1958 gehouden wordt en veel Ierse stadjes en dorpen in spanning houdt.
Met SNP Natuurreizen kun je zorgeloos op pad op 'het mooiste schiereiland van Zuidwest-Ierland'. Je overnacht in gezellige door Ierse families gerunde bed & breakfasts, die 's ochtends een uitgebreid Iers ontbijt serveren. Uiteraard zijn transfers en bagagevervoer - waar nodig - inbegrepen.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.