icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Tureluur wandelen in zuid-jutland
Reisverhaal

Wandelen op het Gendarmenpad in Zuid-Jutland

  • 26 september 2017
  • Door: Erik van de Perre

Het Gendarmenpad, de eerste Deense ‘Leading Quality Trail’, verbindt Padborg aan de Deens-Duitse grens met Høruphav op het eiland Als. 

De 74 kilometer lange route volgt daarbij de oude paden langs de Flensburger Förde, waarop de Deense grenswachten van 1920 tot 1958 patrouilleerden.

Lees ook: praktische informatie voor het Gendarmenpad 

De hoofdtaak van de gendarmen – van het Franse gens d’armes, letterlijk ‘lieden met wapens’ – bestond erin smokkelaars bij de lurven te vatten. De oprichting van de Grænsegendarmeriet (best vergelijkbaar met de marechaussee) gaat terug tot het jaar 1839, toen het Deense rijk zich nog tot aan de Elbe uitstrekte. Als gevolg van de nederlaag tegen de Pruisen in 1864 verschoof de Deense grens naar het noorden tot aan de rivier de Kongeå. Na het referendum van 1920 kreeg de grens haar huidige verloop en patrouilleerden de gendarmen langs de Deens-Duitse grens vanaf de Waddenzee in het westen tot de zuidpunt van het eiland Als in het oosten. Na de overname van de grenscontrole door de politie in 1958 werd de Grænsegendarmeriet ontbonden. Delen van de oude gendarmenpaden bleven echter bewaard en werden verbonden tot een van de mooiste wandelroutes van het land.

Ongerepte natuur

Een vaste begeleider is de Flensburger Förde, een lange zee-inham, die in de laatste ijstijd (Weichsel-glaciaal) werd uitgegraven door het ijs, dat als een enorme bulldozer het landschap doorploegde en zand, klei en rotsen tot tientallen meters hoge wallen opstuwde. Het resultaat is een golvend heuvellandschap met een zeer afwisselende, soms verrassend steile kustlijn.

De eerste etappe van Høruphav naar Sønderborg biedt al meteen een voorproefje van wat ons te wachten staat. In de draslanden van het natuurgebied Trillen maken we kennis met de grote zaagbek. Wat verderop vergapen we ons aan een stel ontwortelde beuken, die op het strand hun laatste rustplaats kregen. De dode boomreuzen verlenen het strand een ruig, ongerept karakter. Een indruk die je als wandelaar op het Gendarmenpad wel vaker krijgt, waar de natuur op vele plaatsen zijn gang mag gaan.

Image
DK-45-Stensigmose-Klint-600x398.jpg

Een van de laatste der Mohikanen

Sønderborg ontvangt ons met een stoer kasteel en een schilderachtige havenpromenade, omzoomd door oude geveltjes en gezellige terrasjes. Oude zeilboten liggen naast moderne jachten aan de kaai. De vissersboten liggen aan de overkant van de Als Sund. Een visser is in de weer om zijn boot op te kalefateren. Jens Ole Jensen, blauwe overall, stoppelbaard en pijp, is een van de laatste der Mohikanen. ‘Twee decennia geleden lagen hier nog twintig boten, vandaag nog drie’, steekt hij van wal. ‘De meeste vissers hebben hun quota intussen verkocht’, zegt hij, terwijl hij aan zijn pijp lurkt. Maar met Jens Ole zijn ze nog niet klaar. Ook de volgende nacht, om twee uur, vaart hij weer uit, naar Ærø of richting Oostzee, op jacht naar platvis of kabeljauw.

Het pad kronkelt nu rond de Vemmingbund, een inham van de Flensburger Förde. Steile oevers zomen de kust. Landinwaarts ontrollen zich sappige weiden, bekroond door de sneeuwwitte molen van Dybbøl. Koolzaadvelden vullen de lucht met hun zwoele aroma en de vogels kwetteren erop los. Het lijkt onvoorstelbaar dat deze idyllische omgeving ruim 150 jaar geleden het toneel van een van de bloederigste veldslagen in de Deense geschiedenis was.

Image
DK-39-Vemmingbund-vissersboot-600x398.jpg

De slag bij Dybbøl

De poppen gingen aan het dansen toen de Deense regering besloot om de hertogdommen Sleeswijk en Holstein in te lijven. Dat viel niet in goede aarde bij de Pruisen, die Denemarken in 1863 prompt de oorlog verklaarden. De Deense troepen trokken zich terug achter de schansen bij Dybbøl, waar zij zich in veiligheid achtten. Een fatale vergissing…

De Pruisen beschikten immers over moderne kanonnen, vérreikende achterladers, opgesteld op het schiereiland Broager Land. Na twee weken waren de schansen van Dybbøl helemaal plat gebombardeerd. Op 18 april 1864 werd Dybbøl door de Pruisen ingenomen. De Denen vluchtten naar Als, dat op 29 juni eveneens door de Pruisen werd veroverd. Na deze zware nederlaag moest Denemarken de hertogdommen Sleeswijk, Holstein en Lauenburg aan Pruisen en Oostenrijk afstaan. Denemarken verloor in een klap 2/5 van zijn grondgebied, het aantal inwoners zakte van 2,6 tot 1,6 miljoen. De Dybbøl Mølle, bij de gevechten geheel verwoest, werd later fraai gerestaureerd en maalt vandaag zelfs weer. Van de schansen is helaas niet veel overgebleven. Talloze gedenkstenen herinneren aan de gevallen helden. En het (vooral bij scholen populaire) Historiecenter 1864 schetst o.a. met films en een nagebouwd militair kamp een goed beeld van de veldslag.

Image
DK-51-Stensigmose-Klint-600x398.jpg

70 steenbakkerijen

Het kanonnengebulder uit het Historiecenter galmt nog in de oren na, wanneer we de volgende ochtend op de Dybbøl Mølle terugblikken vanaf de Stensigmose Klint. Deze prachtige, steile kuststrook in het noordoosten van het Broager Land is populair bij fossielenverzamelaars. Aan de zuidkust van het schiereiland passeren we de Skrækkehøj. Hier lag in de 13de eeuw de zeeroversburcht van ‘Den Røde Ons’, een gevreesde piraat, die vanaf de nabije inham Vigsmose (vandaag een drasland) uitvoer, om voorbijvarende zeilschepen met een bezoekje te vereren.

Opvallend zijn echter vooral de vele bakstenen, die aan het strand zijn aangespoeld. De rode en gele stenen herinneren eraan dat het Broager Land ooit een centrum van de baksteennijverheid was. In de bloeiperiode waren rond de Flensburger Förde wel 70 steenbakkerijen actief, die hun producten tot in de Caraïben uitvoerden.

Alleen aan het Iller Strand lagen acht steenovens. De enige die vandaag nog overeind staat, is Cathrinesminde. De steenfabriek, die van 1732 tot 1968 in werking was, is al van ver herkenbaar aan de 40 meter hoge schoorsteen. Het complex met de intacte ringoven is nu een museum, dat inzicht biedt in de productie van de bakstenen. De klei werd nog tot het midden van de 20ste eeuw met de hand afgegraven en verwerkt. Een ervaren arbeider kon dagelijks tot 6.000 stenen vervaardigen. Doch het werk was zwaar en gevaarlijk: vele arbeiders verongelukten in de kleiputten, andere verbrandden zich aan de ovens of verdronken bij het laden van de bakstenen op de schepen.

Image
DK-97-Skomagerhus-grensovergang-600x398.jpg

De laatste loodjes

De slotetappe brengt ons naar het einde van de Flensburger Förde, die net het toneel is van de Rumregatta, een zeilwedstrijd voor klassieke zeilschepen. Het pad kronkelt aanvankelijk op en neer door het Kollund Skov, een prachtig bos met beuken, hazelaars en sitkasparren. Tussen het loof vangen we steeds weer een glimp op van voorbijvarende zeilschepen. Bij het Skomagerhus (schoenmakershuis) stuiten we op een van de oude Deens-Duitse grensovergangen. De overgang, een houten bruggetje over de Kruså, was een eenvoudige controlepost, aanvankelijk alleen toegankelijk voor personen met een speciaal pasje – bijvoorbeeld schoolplichtige kinderen, die in het Duitse Flensburg naar school gingen. Ook de massieve rood-witte slagboom van grensovergang Rønsdam, een eind verderop, herinnert aan het tijdperk voor het Akkoord van Schengen.

Op de laatste kilometers heeft het Gendarmenpad nog een stevige verrassing in petto. Midden in het bos stuiten we op het Tunneldal: deze diepe kloof is alweer een relict van de laatste ijstijd en werd uitgegraven door immense hoeveelheden smeltwater die door tunnels onder het ijs joegen. Het Gendarmenpad eindigt onspectaculair in de buurt van het station van Padborg, letterlijk in the middle of nowhere…