Wandelen en fietsen over de Zuidwaterlinie in Brabant
Een in beton gegoten carnavalskraker over het goede leven in het Brabantse land repte ooit over een dorpje dat in je hand past. Wie door de provincie fietst of wandelt, komt er al snel achter dat alles in één hand past. Of vooruit, twee flinke handen. We verkennen wandelend en fietsend een deel van de 260 km lange Zuidwaterlinie waar zowel het platteland als de stad nooit heel ver weg zijn.
Dag 1: Wandelen vanuit Drunen via Heusden en Vlijmen
- Afstand: 25,8 km
- Dit is etappe 9 van de wandelroute Zuidwaterlinie. Je bestelt het gidsje met routebeschrijvingen van alle etappes in de webshop van Visit Brabant
Dag 1: aan de wandel!
Alles dichtbij. Zo ervaren we dat ook in Drunen, onderdeel van de ‘beroemde’ Langstraat waar tot ongeveer het einde van de jaren ’50 de schoen- en leerindustrie floreerde. Als de deuren van bus 136 sissend achter ons sluiten, stappen we weliswaar midden in een woonwijk uit, maar amper tweehonderd meter verderop al pikken we de routebordjes van de Zuidwaterlinie op. En staan we meteen letterlijk aan de rand van het dorp en het platteland.
De Zuidwaterlinie
Het Zuidwaterlinie Wandelpad, waarvan we vandaag een etappe volgen, is een 290 km lang wandelpad dat begint in Bergen op Zoom en eindigt in Grave. Deze Zuidwaterlinie, met 11 vestingsteden, forten en tal van andere verdedigingswerken, had ooit als doel om iedereen die met kwade bedoelingen het land binnen wilde vallen, op afstand te houden. Het idee was briljant: je zet het land onder water als de vijand in aantocht is en je verschanst je vervolgens veilig achter je linie. Op die manier wisten we eerst de Spanjaarden en later de Fransen en Belgen buiten de deur te houden want met hun kanonnen en geweren konden ze niet óver het water heen schieten. Maar toen op 10 mei 1940 de vijand opnieuw massaal voor de deur stond, bleek de linie geen nut meer te hebben. Duitse vliegtuigen vlogen over de linie heen; water als verdedigingsmiddel was definitief verleden tijd. In 1952 werd de linie opgeheven.
Zeedijk?
Wat vandaag de dag rest zijn talloze zichtbare en onzichtbare elementen van de linie zoals sluisjes, forten en uiteraard fraaie vestingstadjes als Heusden (waar we vandaag komen) en Ravenstein en Grave (voor morgen). We lopen over de Zeedijk vanaf Drunen naar Elshout. Zeedijk is een opmerkelijke naam voor een dijk die toch een flink eind van zee ligt. Maar vergeet niet dat we hele andere tijden hebben gekend. Wat heet! Stormvloeden, overstromingen en dijkdoorbraken waren eeuwen geleden aan de orde van de dag. Eb en vloed hadden vrij spel. Regelmatig klotste het zeewater dit deel van Brabant binnen en veranderde het land in één groot zoutmoeras. Nationaal Park De Biesbosch is een tastbaar bewijs van hoe een groot deel van Brabant er vroeger uit zag.
Erfenissen van vroegere dijkdoorbraken
Na de Sint-Elisabethsvloed van 1421 werd de Zeedijk verhoogd en was het grotendeels afgelopen met mislukte oogsten, ondergelopen huizen en zout in de achtertuin. In het dorp Elshout, achter de dijk, ontstond op die manier een groeiende boerengemeenschap die op de droge gronden eindelijk veilig akkers aan kon leggen. We lopen ook langs de eerste ‘wielen’, erfenissen van vroegere dijkdoorbraken. Wanneer een dijk doorbrak, spoelde op die plek een enorm gat in de aarde waarna een nieuw stuk dijk werd gelegd. Als de rust terugkeerde, bleef een fraaie ‘plas’ over die langzaam uitgroeide tot natuurpareltjes van jewelste. Wielen kennen ruig begroeide oevers, vissende reigers, kwakende kikkers en kwetterende vogels. Prachtig! Een bijkomend voordeel van de wielen: omdat de nieuwe dijk vaak om het uitgespoelde gat heen werd gelegd, ontstonden speels kronkelende dijken waarover het nu heerlijk wandelen is. Wandelaars houden niet van rechte stukken!
Groene parels
De Hooibroeken tussen Elshout en Heusden ligt erbij als een groene parel in een verder bontgekleurd boerenlandschap. In het struweel vinden we blauwborst, grote boterbloem, krabbenscheer, kalmoes en geel walstro. Ergens in de onbestemde verte koekoekt de koekoek en even later, zien we het goed?, tippelen in een weiland bij de Koppelwiel drie ooievaars rond die opstijgen als we te dichtbij komen.
Gebiedjes als de Hooibroeken, de naam verklapt het al een beetje, werden vroeger gebruikt als eilandjes droge grond waar hooi werd verzameld, maar ook hout voor het bakken van brood en het maken van manden en klompen. Na de Koppelwiel wandelen we over de Dubbele Sluis, een geweldig voorbeeld van hoe inundatie (het onder water zetten van land) in de Zuidwaterlinie vroeger werkte.
Misschien wel het best gerestaureerde stadje van Nederland
Heusden in zicht! Tijd voor een lange koffiepauze en een nadere ontdekking van misschien wel het best gerestaureerde stadje van Nederland. Dat is wel eens anders geweest. Heusden was na de oorlog echt verpauperd en er waren zelfs serieuze plannen om dan alles maar gewoon plat te gooien en opnieuw op te bouwen. Gelukkig is dat niet gebeurd. Vanaf 1968 werd een ambitieus plan opgesteld waarbij inwoners hun vervallen huizen met subsidie konden opknappen. Daarbij werd scherp gekeken werd naar oude tekeningen en werd er rekening gehouden met de historie van de stad. Dat is nog steeds zo. In Heusden gelden strenge regels. Geen lelijke reclames aan de gevel bijvoorbeeld waardoor het voor grote ketens niet interessant is er neer te strijken.
Ga in Heusden vooral lekker dwalen door de klinkerstraten en steegjes. Langs de Wijkse Poort en de Veerse Poort (ooit waren er vier poorten; twee zijn gerestaureerd), over de bastions met zogenaamde standerdmolens (die hier ook echt ooit stonden, dit zijn niet de originele) en langs het Gouverneurshuis en natuurlijk de gezellige Stadshaven en Botermarkt met veel horeca.
Het is druk bij Bakkertje Deeg. Sinds Omroep Brabant de bakker in 2022 uitriep tot beste worstenbroodjesmaker van Brabant, zijn de goudgeel knapperig gebakken broodjes met worst niet aan te slepen. Eigenaresse Jolanda beaamt de drukte. Het loopt werkelijk storm, duizenden worstenbroodjes vliegen wekelijks als, tsja, warme broodjes over de toonbank. Hóe ze de met worst gevulde lekkernijen precies maken, wil ze niet verklappen. ‘Het geheim van de bakker. Maar we gebruiken de beste ingrediënten, maken alles iedere dag vers en stoppen er heel veel liefde in’.
Overigens nog een fijne tip als je weinig tijd hebt: ga een prachtige maquette van Heusden bekijken in het Toeristisch Informatiepunt aan de Pelsestraat en je ziet de hele stad in het klein.
Tijd voor een sjekladebol!
Langs het Haarsteegse Wiel, onderdeel van een enorm polder die ooit tot aan Rotterdam liep, en de Voordijk en De Gemeint lopen we naar het Engelermeer waar het druk is met zwemmers en zonaanbidders. Het laatste stuk naar de binnenstad van Den Bosch pakken we de bus. Als we uitstappen bij het station, golft de gastvrijheid van Den Bosch ons tegemoet. Natuurlijk proeven we een Bossche Bol (sjekladebol in goed Brabants) bij Bakkerij Jan de Groot en strijken we na een korte wandeling neer voor een heerlijk glas bier in de bruisende Korte Putstraat. Tijd voor cultuur hebben we vandaag niet meer. Dat ruimen we in voor morgen.
Dag 2: fietsen vanuit Ravenstein via Grave en Megen
- Afstand: 55,6 km
- Rondje via knooppunten (Plan en print zelf een gratis fietsroute)
Dag 2: op de fiets!
Het is net of we een dag later gewoon weer de route oppikken die we gisteren verlieten. Alleen zijn we zo’n 40 km verderop beland, in het knusse vestingstadje Ravenstein. Gelegen aan de Maas, net als Heusden. En vandaag lopen we niet, maar huren we een elektrische fiets en maken we een rondje waarbij we ook de Zuidwaterlinie af en toe weer tegenkomen.
Met de wind in de rug, zoeven we jubelend langs een dode rivierarm van de Maas. De dijk waar we overheen rijden was vroeger niet alleen waterkering, maar óók een belangrijke en droge verbindingsweg tussen de dorpen langs het water. Veel kerken liggen dan ook vlak achter de dijk, goed bereikbaar voor iedereen. Die dode rivierarmen zijn goud waard trouwens. Het water staat er laag waardoor het een geweldige waadplaats is voor de Galloway runderen die in het gebied grazen en vrij mogen rondstruinen. Met de zon op het water heb je het gevoel dat je door een Afrikaanse savanne fietst. Afrika in Brabant.
De Liberation Route
Bij de Maasbrug vlak voor Grave komen meerdere fietsroutes samen. Je kunt hier werkelijk alle kanten op. Bijzonder is de Liberation Route die sinds 2019 bestaat. Uiteraard neemt de route de Maasbrug mee die in september 1944 een cruciale rol speelde bij de bevrijding van Nijmegen. Sinds 2004 heet de brug de John S Thompsonbrug naar de Amerikaanse luitenant die erin slaagde de brug ongeschonden in handen te krijgen voordat de bezetter hem op kon blazen.
Van Grave naar Velp en het Herperduin
Wij laten de John S Thompsonbrug links liggen en rijden Grave binnen. Wat een heerlijk, oud vestingstadje! Het barst hier van het leven. Letterlijk aan de voet van de prachtige Sint Elisabethkerk drinken we koffie en lepelen een ijsje weg. Neem even de tijd om door de nauwe straatjes van het stadje te fietsen. Van de vier vestingpoorten die Grave ooit bezat, is alleen de imposante Hampoort (met daarin het Graafs Museum!) overgebleven.
Net buiten Grave stuiten we op het Brabantse Velp dat verrukkelijk verborgen in de natuur ligt en meerdere kloosters en een kerk herbergt. Het Emmausklooster, het oudste Kapucijnenklooster van Nederland, is er daar een van. Kapucijnen zitten er al tien jaar niet meer, maar sinds kort slapen er wel weer pelgrims die het Kloosterpad lopen of op weg zijn naar Santiago. In de verderop gelegen Vincentiuskerk, met de oudste kerkmuur van Brabant, wordt tegenwoordig kunst tentoongesteld (‘Kunst in ’t Kerkje’) én verkoopt bakker Erik van Rodijnen van woensdag tot en met zaterdag heerlijk knapperig desembrood. Voor €1,50 halen we er twee heerlijke rozijnbroodjes die al fietsend in rap tempo verdwijnen.
Bijzonder eigenlijk hoe weinig je mee hoeft te nemen. Onderweg is alles te koop en op meerdere plekken vinden we watertappunten van Brabant Water zodat we steeds vocht bij kunnen tappen. Door het natuur- en wandelgebied Herperduin, met het verstilde Klompven en Groot Ganzeven en later de Achterste Heide zetten we weer koers richting de Maas.
Speciaal speciaalbier
Met nog 11 km op de teller en meer dan genoeg wattage in de batterij, durven we het aan om een biertje te drinken bij Bierbrouwerij Oijen, een officieel Brabants Fietscafé. Een Oijens Kaboem met een percentage van 10% wordt ons te gortig, maar een koele Oijens Lentekriebel glijdt zonder veel problemen weg. Het eigen bier wordt tegenwoordig in een moderne brouwerij in Lith gebrouwen, maar er zijn plannen om weer terug te keren naar Ooijen. Daar begonnen PietKees en zijn vrouw Carlette in 1989 als ware pioniers van speciaalbieren in Nederland in een tijd dat er in Nederland vrijwel alleen nog pils werd gedronken. De ingrediënten komen vooral uit de streek. Puur natuur ook volgens de bierkaart met Vitamine B en stoffen die bloedzuiverend en potentie verhogend werken. Net als we overwegen dan toch maar een tweede biertje aan te laten rukken, realiseren we ons dat we nog een middag cultuur hebben te gaan in Den Bosch.
Het Noordbrabants Museum
Met wind tegen fietsen we via Megen, óók een fraai vestingstadje, terug naar het station van Ravenstein waarbij we helaas de bierbrouwerij Molen De Nijverheid (met meerdere prijswinnende bieren) links moeten laten liggen. Eenmaal terug in Den Bosch bezoeken we Het Noordbrabants Museum, gevestigd in het voormalige Gouvernementspaleis. Het museum heeft een geweldige collectie schilderijen van Jan Sluijters die in Den Bosch werd geboren en duidelijk geïnspireerd is door Vincent van Gogh. Over Van Gogh, geboren in het Brabantse Zundert, is in Den Bosch een speciale tentoonstelling ingericht. Zijn grootste doeken hangen elders, maar toch zijn er twaalf werken van hem te zien die mooi het verhaal vertellen over zijn ontwikkeling als schilder.
Ook hier, in Het Noordbrabants Museum, komen stad en natuur weer samen. Want als we langs een van de panoramaramen tussen de zalen lopen, zien we buiten de mooie bakstenen gevels van de oude huizen in de binnenstad terwijl aan de andere kant een heerlijke groene binnentuin met stokoude bomen lonkt waardoor je het gevoel hebt midden in de natuur te zitten.
Ter plekke besluiten we er nóg een dag aan vast te plakken. Alles dicht bij elkaar, maar Brabant in twee handen? Nee, dat gaan we echt niet redden.
(Oh ja, die carnavalskraker was trouwens van het Brabantse duo de Deurzakkers, mocht u hem nog eens willen beluisteren.)
Overnachten:
Wil je overnachten in een klooster dan is Kloosterhotel de Soete Moeder in Den Bosch heel leuk. Liever een hotel met fijne brasserie met uitzicht op de historische Markt met het standbeeld van Jheronimus Bosch, dan heb je natuurlijk Hotel Central. Liever in een boetiekhotel, kies dan voor The Duke of Little Duke. Midden in de gezellige wijk Uilenburg overnachten, in de oude straatjes en met uitzicht op de Binnendieze? Dan is bijvoorbeeld Uylenhof Hotel een heerlijke plek.
Uit eten:
Iedereen kent ‘de culinaire hoofdstraat van Den Bosch’, de Korte Putstraat met o.a. Zoetelief, Bistro Tante Pietje en Lux. Uilenburg barst van de eettentjes en ook FF Swanjee achter de Sint-Jans kathedraal is heel leuk. En wat dacht je van het knalroze Restaurant Van Aken in het Werkwarenhuis op Tramkade?
Om te doen:
In Het Museumkwartier vind je niet alleen Het Noordbrabants Museum maar ook het Design Museum. Of ontdek Den Bosch vanaf het water en geniet van absolute rust. Je vaart met een vaartocht over de Binnendieze deels onder de stad door, dat blijft een bijzondere ervaring.
Kijk voor nog veel meer fijne tips voor een dagje of weekend weg in Brabant, of voor meer informatie over de Zuidwaterlinie op visitbrabant.com.