Aan de groene noordkant van Spanje ligt een klein, maar zeer indrukwekkend en grillig gebergte waar je fantastische bergtochten kunt ondernemen: de Picos de Europa. Met ruim 30 dagwandelingen én een uitdagende meerdaagse huttentocht is het best lastig kiezen. Wij zetten de mooiste voor je bij elkaar.
Zelfs voor fijnproevers van de Picos de Europa is de vraag ‘Wat zijn nu de mooiste tochten?’ een hele lastige. Het zijn er te veel. Te veel moois. Om toch een favoriet lijstje te kunnen presenteren, kozen we vijf héle mooie dagtochten. En één meerdaagse tocht.
Schitterende tocht die start bij Lagos de Covadonga. Het wandelpad voert eerst via allerlei weitjes en grasveldjes (Vega Huertu, Vega la Piedra, Vega Canrasu), alsmaar stijgend naar de Refugio de Vegarredonda (1460 m). Je loopt door ruig landschap van ruw, oplichtend grijze kalksteen, met steeds het kalmerende geklingel van koeienbellen om je heen. Na een reuzenzigzag door gesteente, klautert het pad gestaag naar de bergkam van de Pico Cotalba; een wand van steen, net hoog genoeg om erover heen te kijken en te zien hoe regen en mist het land in de diepte malsgroen hebben gekleurd.
Het is een machtige plek waar je ook de de Mirador de Ordiales (1778 m) vindt én een gedenksteen voor Pedro Pidal, oprichter van het Parque Nacional de las Montañas de Covadonga in 1918 (de voorloper van het huidige Parque Nacional Picos de Europa). Deze markies was samen met een lokale herder, Gregorio Pérez, uit Caín op 5 augustus 1904 ook de eerst beklimmer van de Picu Urriellu (2.519 m). Zelfde weg terug, eventueel aangevuld met verlenging.
Tip: Een verlenging van de route is mogelijk (Ruta Lagos de Covadonga; een rondje om Lago de Enol en langs Lago de la Ercina). Het pad voert door sprookjesachtig terrein vol bemoste steenhompen waaruit bemoste takken zich wurmen, af en toe een weitje, een klimmetje en dan weer afdalen, om die grote blauwe rustgevende meren heen. Zwemmen in de meren is verboden.
Niet te missen wandeling! De Cares-wandeling voert over een gevoelsmatig horizontaal pad door een 8 km lange kloof, hoog boven de Río Cares. Op sommige plekken is de kloof, La Garganta Divina, honderden meters diep. Start is in Poncebos (met café voor broodjes/lunchpakket), keerpunt is Cain, aan de andere kant van de kloof. Het pad is in de bergen uitgehakt, aangelegd om het waterkanaal te kunnen onderhouden dat de verderop gelegen elektriciteitscentrale voedt. Op zonnige zondagen kan het erg druk zijn. Tredzekerheid is gewenst, want je loopt over een weliswaar brede richel, maar de diepte onder je is indrukwekkend. Er zweven gieren hoog boven de kloof, op het pad kun je vuursalamanders en fluorescerende rupsen treffen. De bijna verticale wanden langs het pad zijn met een laagje fluweelgroen bedekt. En als de zon door de wolken prikt valt er steeds ander licht op de wanden die beurtelings verdwijnen en verschijnen in schaduw en licht. Terugweg is zelfde als heenweg.
Tip: Als je deze wandeling in het hoogseizoen wilt doen sta dan vroeg op om een parkeerplekje te vinden en voor de meute Spaanse toeristen uit te lopen. Maar op de terugweg kom je onvermijdelijk de honderden mensen tegen die deze route dan dagelijks doen.
Kun je niet vroeg van start, parkeer je auto dan in Arenas en neem de shuttlebus die vanaf 9 uur ieder uur vertrekt (zie www.alsa.es). Als je aan de zuidkant van de Picos verblijft in de gemeentes Valdeón of Riaño, kun je er ook voor kiezen de wandeling door de kloof in Caín te beginnen
Buiten het hoogseizoen is parkeren doorgaans gaan probleem en is het dus ook minder druk op de route zelf. Tenzij je bezoek met een zogenaamde ‘puente’ samenvalt; een lang Spaans weekend
De gehele GR-109 (Camino Natural de la cordillera Cantábrica atraviesa el interior de Asturias) bestaat uit 27 etappes, is ruim 600 km lang en loopt dwars door heel Asturië
De etappe tussen Cangas de Onis en Benía de Onís is geen route met ruige bergkammen of diepblauwe meren, maar een tocht die op gemiddeld 400 meter deint en een handvol gehuchten aan elkaar rijgt. Het eerste uur klim je vrij steil, dan duikt het pad een bos in. De tocht komt door Tarano, Llenin en Becena – allemaal lieflijke dorpen met huisjes in zeegroen en fuchsiaroze, met oude hooischuren en moestuinen. Het mooiste is het uitzicht: vanaf het pad overzie je in het zuiden de hele Picos. Indrukwekkend! Onderweg in de dorpen ook veel oude houten schuurtjes op poten, dit zijn zogenaamde hórreos, voorraadschuren om o.a. de mais te beschermen tegen vocht en ongedierte. Aan het eind van de tocht, vlak voor je Benía de Onís in wandelt, zie je een bordje ‘Sidreria’. Even afslaan voor een koele (zure) cider, slechts € 2,80 voor een hele fles. Uitschenken vanaf hoog, met gestrekte arm en meteen opdrinken is de regel.
Tip: Aan de rand van Cangás de Onís, langs de AS-114 ligt een leuk klein bezoekerscentrum met veel informatie over de quebrantahuesos, de ‘bottenbreker’ oftewel de lammergier. Zijn Spaanse naam dankt hij aan zijn vreemde eetgewoonte: vanaf grote hoog laat deze imposante vogel een door andere gieren kaalgevreten bot op de rotsen in stukken vallen en schrokt vervolgens de hompen (met voedzaam beenmerg) naar binnen. Lammergieren waren uit de Picos verdwenen, maar als proefproject zijn er ooit twee overgebracht uit de Pyreneeën. Hun populatie is inmiddels weer gegroeid! Ook de plek voor aankoop Spaanstalige gidsjes, kaarten en souvenirs.
Eenvoudige tocht door afwisselend landschap, waaronder fraaie boerenweitjes gescheiden door steenmuurtjes; zomeralmen waar vroeger kaas werd gemaakt, en met schitterend uitzicht over het centrale massief, met de conische Picu Urriellu op de voorgrond.
Als je in Tielve begint, ga je direct gestaag omhoog over veepaden naar de zomerweides van Valfriu met herdershutten, waar je het beste uitzicht op de Picu Urriellu krijgt. Dan verder door een oud open beukenbos naar de pas La Caballar; nóg zo’n zomerverblijf voor herders en tevens hoogste punt van de route.
Na een korte afdaling bereik je het hoogste en mooiste dorp van de Picos: Sotres de Cabrales. Daar neem je uiteraard een pauze in één van de bars-restaurants of bezoek je de kaasmakerij Peña Main voordat je terugloopt naar Tielve over een ander pad; inclusief een stukje asfalt aan het einde.
Naar Refugio Vega de Urriellu, ca 693 m onder de top van de Urriellu in het hart van het kalksteen massief Los Urrieles; paradijs voor gemzen, gieren en alpen. De route start in Pandébano, aan het einde van een gravel track met beperkt parkeermogelijkheid op 3,5 km van Sotres. Eerst voert het pad tussen hoge varens door, uitzicht op in oktober fraai kleurende loofbomen rondom, dan via graslanden die als een vangnet tussen die pieken zijn uitgespannen. Heel in de verte steekt de Bulnes haar vinger al in de lucht. Het pad voert boven de alpenweides van Pandébano en de diepe kloof Canal Valleju en wordt ruwer en steiler naarmate je de Vega de Urriellu nadert, een breed imposant gletsjerdal. De route is gemarkeerd met steenmannetjes en verfstrepen. Eenmaal boven de groengrens wordt het pad ruwer en steiler, maar niet zwaarder dan middelzwaar en met een goede conditie prima te doen. In de buurt van de hut heb je grote kans op omslag van het weer (zorg ongeacht het weer dat je ook warme kleding mee hebt!). De Picu Urriellu steekt nog eens 564 meter uit boven de Refugio Picu Urriellu.
Beklimming Pico Urriellu: Vanaf de hut is het nog ca anderhalf uur door de Canal de la Celada, naar de voet van de piek en dan tweeënhalf uur klimmen naar de top. Bergbeklimmersuitrusting is noodzakelijk en het wordt sterk aangeraden een lokale gids in te huren en een overnachting in de berghut Vega de Urriellu bij te boeken.
El Anillo de Picos (‘De Ring van pieken’)is een middelzware tot zeer zware huttentocht door de drie verschillende berggroepen (macizos) van de Picos de Europa. Deze geweldige tocht kan in vier, zeven of negen dagen worden gelopen. Kies je voor de langste variant, dan leg je 9000 hoogtemeters af en ‘cover’ je alle berggroepen van de Picos. Bovendien overnacht je in de negen hutten/ shelters die de Picos rijk is.
Er is niet echt een begin- of eindpunt; je kunt de route vanaf iedere hut beginnen (en stempeltjes verzamelen in het bijbehorende paspoort!). Omdat het Nationale Park de route nog steeds niet officieel erkend heeft en markering met verf verboden is, is een goed oriëntatievermogen en gebruik van GPS noodzakelijk.
Ruim vooraf reserveren van de hutten is sterk aanbevolen! De hutten zijn niet het gehele jaar geopend en de capaciteit varieert van 16 tot 76 slaapplaatsen. Sommige hutten hebben heel primitief sanitair: de beste hebben wc’s en douches. Maaltijden en lunchpakketten bijboeken kan overal. Kamperen in de omgeving mag soms ook. Informeer vooraf goed naar de opties en mogelijkheden om teleurstelling te voorkomen.
Meer weten: 9-daagse huttentocht.
Wil je de tochten niet zelf hoeven uitstippelen en liever een georganiseerde wandelreis boeken? Kijk dan ook eens naar deze mooie trektocht door de Picos de Europa van SNP Natuurreizen. Een wandelvakantie met bagagevervoer langs goede dorpshotels, rondom en door het Nationale Park Picos de Europa.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op een eerder artikel op oppad.nl van Nanda Raaphorst. Verder kregen we goede suggesties en tips van Maria Knaapen van S-Cape Travel en mochten we putten uit de reisgids Bergtochten in de Cordillera Cantábrica & De Picos de Europa van Jan Knaapen (helaas niet meer verkrijgbaar).