Zelf een meerdaagse huttentocht ondernemen is een lang gekoesterde wens voor velen. Maar wat is er mogelijk als je weinig of zelfs geen ervaring hebt in de bergen? Om je op weg te helpen, stelden we een gevarieerde Top-10 van ‘eenvoudige’ huttentochten samen die een opmaat kunnen vormen voor een rijke en lange ‘bergwandelcarrière’.
Eigenlijk is de term ‘Huttentochten voor beginners’ niet helemaal gelukkig gekozen. Want in de bergen kunnen omstandigheden zodanig veranderen dat geen enkel traject meer geschikt is voor beginners en zelfs gevorderde wandelaars in de problemen kunnen komen. Aan de andere kant: ooit moet het de eerste keer zijn en dat geldt ook voor een huttentocht!
Onze aanbeveling zou zijn om je eerste huttentocht te maken met een ervaren bergwandelaar of je aan te sluiten bij een reisorganisatie of een bergsportvereniging. Zowel SNP als de NKBV organiseren bergwandelreizen waar je onder leiding van een ervaren reisleider of instructeur je eerste schreden kunt zetten in de bergen.
Voor de hierboven beschreven tochten zijn we uitgegaan van een aantal ‘basis-skills’. Je moet de conditie hebben om 4 tot 5 uur met een goed gevulde rugzak op te wandelen. Belangrijk is dat de pijp dan niet volledig leeg is, want bij plotseling veranderende omstandigheden moet je ook in staat zijn om langer door te gaan. In Nederland moet je makkelijk wel 15 tot 20 kilometer kunnen wandelen. Heb je daar veel moeite mee, dan is een huttentocht geen goed idee. Zorg sowieso altijd voor een goede conditie. Idealiter heb je ook al een keer ervaren wat het is om 1.000 hoogtemeters te maken op 1 dag. Dit kun je ervaren met een of meerdere dagwandelingen vanuit een hotel.
We beginnen de lijst een paar écht makkelijke huttentochten, met maar één of twee overnachtingen in berghutten. Meer naar onderen staan ook langere, en dus meer uitdagende, huttentochten.
Misschien is de Vier-Quellen Weg geen tocht voor absolute beginners, maar hij is zeker goed te doen voor sportieve wandelaars, al dan niet met kinderen. Een goede basisconditie is noodzakelijk, want de dagetappes van deze vijfdaagse tocht van 85 km zijn aan de lange kant (met uitschieters naar 7 uur). Omdat de route zo goed gemarkeerd is en de paden uitstekend zijn onderhouden, kun je onderweg rustig je tijd nemen en vooral genieten van de imposante bergwereld om je heen. De eerste dag is eventueel nog in te korten zodat je begint met twee ‘makkelijke’ dagen. Iedere dag maak je 600-700 hoogtemeters, alleen de laatste dag schiet over de 1000 meter heen. Slechts enkele korte passages op de 3e en 5e dag zijn lastig te noemen (met T3-passages: zie kader).
De ‘49’, zoals de route genummerd is, voert je in vijf dagen door de kantons Uri, Graubünden, Ticino en Wallis. En langs de bronnen van vier indrukwekkende rivieren: de Hinterrhein, Gotthardreuss, Ticino en Rhône. De route begint op de Oberalppass en eindigt bij de Rhônegletsjer. Onderweg staan bijzondere overnachtingen op de Gotthardpas (Hospiz San Gottardo) en in Hotel Belvédère boven de Rhônegletsjer op het programma. Omdat alle genoemde overnachtingsplekken (soms met enige moeite) over de weg zijn te bereiken, kunnen de etappes ook als dagwandeling worden gelopen.
De sfeer van de route verandert bijna dagelijks, want je loopt door vier taalgebieden met hun eigen tradities, gebruiken en keuken. Polenta met draadjesvlees in Ticino, Bündner Gerstensuppe in Graubünden en Walliser Käseschnitte in Wallis. Zeer afwisselende en bovendien leerzame tocht!
Hét gebied voor het maken van een huttentocht in het grensgebied van Oostenrijk en Duitsland is Allgaü, naamgever aan de Allgaüer Alpen. Deze driedaagse huttentocht in de Tannheimer Berge, onderdeel van de Allgaüer Alpen, is 27 km lang en overbrugt 1821 hoogtemeters. Absoluut hoogtepunt: een machtige blik op het beroemde ‘sprookjeskasteel’ Schloss Neuschwanstein. Overnacht wordt er in twee Oostenrijkse hutten: de Bad Kissinger Hütte en de Musauer Alm. Begin- en eindpunt is Talstation Bergbahn Füssener Jöchle. Vanaf hier wandel je over brede, onverharde bergwegen en -paden naar de Bad Kissinger Hütte op 1.788 meter, op een steenworp van de Duitse grens. Als je hier met een pint bier en Brettljause bent bijgekomen, kun je optioneel de Aggenstein (1.985 m) nog beklimmen. Een uurtje vanaf de hut en 200 hoogtemeters extra. Misschien wel je eerste top!
De volgende dag loop je via de onbewoonde Sebenalpe (1.646 m), over de Gräner Höhenweg naar de Musauer Alm met een mogelijkheid de Gamskopf (1.890 m), Kleiner Schlicke (1.817 m) en Großer Schlicke (2.059 m) te beklimmen. De Musauer Alm ligt in het Reintal, halverwege de indrukwekkende noordwand van de Gehrenspitze. De laatste dag klim je over het Sabajoch (1.860 m) om boven te genieten van een geweldig uitzicht op het massief van de Köllenspitze (2.238 m) en Tannheimer Tal. Afdalen doe je tenslotte naar Nesselwängle via de Tannheimer Hütte (1.713 m) en het Gimpel Haus (1.659 m). Vanaf Nesselwängle is het nog een uur lopen naar het Talstation Bergbahn Füssener Jöchle. Of je neemt de Bergbus voor het laatste deel. Drie dagen, een volwaardige huttentocht!
De beschreven tochten zijn technisch niet ingewikkeld. Op hele lastige passages is het mogelijk dat er soms een staalkabel of klimtouw hangt om je verder te helpen. Dat is onvermijdelijk. Voor een huttentocht geldt dat niet alleen de kilometers tellen, maar ook het aantal meters dat je moet stijgen en dalen. Veel klimmen en veel dalen maakt een tocht meteen een stuk lastiger. Voor bovenstaande tochten zijn we uitgegaan van 500-700 hoogtemeters per dag. Let op: hoogtemeters zijn dus de stijgende meters!
Voor wat betreft de technische moeilijkheden kennen bovenstaande tochten geen gletsjeroversteken en heb je nooit extra alpiene hulpmiddelen zoals een pickel, stijgijzers, touw, gordels etc. nodig. Je loopt altijd over goede ‘wandelpaden’ en dus niet over (al dan niet gemarkeerde) alpiene wandelroutes. In Zwitserland zijn deze blauw-wit gemarkeerd, in Oostenrijk gebruikt met het woord ‘Alpin’.
In Zwitserland gebruikt men een moeilijkheidsgraad om bergwandelpaden te waarderen. Zo’n systeem kan veel houvast bieden voor het plannen van een tocht. De waardering gaat van T1 (wandelen) tot T6 (moeilijke alpiene tochten). De moeilijkste passage tijdens een tocht bepaalt de moeilijkheidsgraad!
Voor de hierboven beschreven tochten zijn we uitgegaan van de moeilijkheidswaardering T2 met soms een uitschieter naar T3. Dat betekent dat er soms een kabel of klimtouw kan hangen om je door een moeilijke passage heen te helpen. Voor sommige onervaren wandelaars kan T3 al lastig zijn.
Het is belangrijk om je vooraf goed in te lezen waar de moeilijkheden onderweg uit bestaan. Helaas zijn veel routebeschrijvingen nogal vaag met termen als 'pittig' en 'zwaar'. En dan weet je eigenlijk nog helemaal niets. Want pittig en zwaar interpreteert iedereen nu eenmaal anders.
Veel meer informatie hierover vind je in dit artikel over de moeilijkheidswaardering van bergwandelpaden.
Het blijft lastig te beoordelen of een huttentocht geschikt is voor beginners. In de bergen moet je altijd rekening houden met omstandigheden die zeer snel kunnen veranderen. Van het ene op het andere moment kan het gaan sneeuwen, waaien, regenen, koud worden etc. Vooral ook mist kan een groot probleem vormen voor bergsporters. Met bovengenoemde weersinvloeden, kan een ‘eenvoudige’ wandeling in een serieuze alpiene onderneming veranderen. Zorg daarom dat je uitrusting altijd berekend is op zware en koude weersomstandigheden (dus ook in de zomer: muts, handschoenen en warme kleding mee in de rugzak!). En neem het weerbericht en de waarschuwingen van huttenwaarden altijd serieus!