Bergwandeling in de Frans-Italiaanse Queyras
Het Frans-Italiaanse grensgebied rondom de Monte Viso is een eldorado voor bergwandelaars en klimmers. Deze berg ligt in de Cottische Alpen, die zich aan beide kanten van de grens uitstrekken. De Queyras – aan de Franse kant – is onderdeel van die Cottische Alpen. De Viso is een uiterst aantrekkelijke berg die meestal een groot deel van de dag aan het zicht wordt onttrokken door wolken uit de Povlakte. Trektochtliefhebbers kunnen in 3 of 4 dagen rondom de berg wandelen. Wie liever dagtochten maakt, kan eveneens aan beide kanten van de grens zijn hart ophalen mét uitzicht op de Viso.
Trektocht: Tour de Monte Viso
De Tour de Monte Viso is nogal populair, maar wie met het bergwandelgidsje Tous les Tours du Viso entre Queyras et Italie van Étienne en Guillaume Vallot aan de slag gaat, ontdekt ontelbare originele en rustige varianten. De gids telt 224 pagina’s, staat boordevol fantastische foto’s en bevat werkelijk elk pad, elke hut en elke bivakhut in de buurt van de Monte Viso. Twee nadelen: hij is er alleen in het Frans en de Franse manier van een route beschrijven wijkt nogal af van wat de meeste Nederlanders handig vinden: lange beschrijvingen i.p.v. kort en to-the-point. Bovendien wordt een hele etappe achter elkaar in één alinea beschreven, zonder witregels, zodat je onderweg telkens opnieuw aan die alinea moet beginnen om te weten wat de volgende aanwijzing is. Maar toch: zelden zo’n originele gids over zo’n klein gebied gezien met zo’n gigantische hoeveelheid mogelijkheden en info. Op mijn wensenlijstje staat in elk geval nog het Couloir du Porc, met een overnachting in het bivakhutje net onder de top van de Punta Venezia.
De gids kost ca. € 24,- en is op veel plaatsen in de Queyras te koop, o.a. in de boekwinkels in Briançon. Maar ook in het café annex winkeltje in Château-Queyras (aanrader), dat iets voorbij de parkeerplaats ligt, rechts van de weg, in een bocht. Daar koop je ook kaas en worst uit de regio, brood, de eerste levensbehoeften, gidsjes, kaarten enzovoorts. Het café is elke dag open en de koffie is er – voor Franse begrippen – prima. Voor een echte cappuccino moet je toch even de grens over naar Italië.
Dagtocht 1
Tour de la Tête des Toillies, T2, 5.50 uur, 1230 m stijgen/dalen.
Inleiding: Refuge de la Blanche ligt in een speelparadijs met een meer en bergmarmotten. Kinderen zullen overnachten in de gezellige hut daarom vast niet erg vinden. Ook onderweg is het spannend, met zes meertjes, een col vol steenmannetjes en een klimpassage waar je altijd doorheen komt, desnoods op je billen. Volwassenen kunnen de hele weg genieten van de telkens wisselende, bovenaardse schoonheid van de Tête des Toillies.
Naar het beginpunt: Voorbij Château Queyras RA, D205 naar St-Véran. In St-Véran met de verplichte 'navette' (pendelbus) naar Le Clausis, waar de wandeling begint.
Tip: Als je van de beklimming van de steile Pic de la Farnéiréta (moeilijkheidsgraad T3) af ziet, is de route een uur korter. In plaats daarvan kun je de makkelijke Petite Tête Noire beklimmen, die is veel makkelijker en veel korter, maar biedt wel uitzicht van dichtbij op de Tête des Toillies.
De route: P Clausis (2295 m) – Col de la Noire (2955 m) – Pic de la Farnéiréta (3134 m) – Col de la Noire (2955 m) – Col de Longet (2655 m) – Col Blanchet (2897 m) – Refuge de la Blanche (2499 m) – P Clausis.
Kaart: IGN 1:25.000, 3637 OT Mont Viso.
Dagtocht 2
Op en rond de Pain de Sucre (3208 m), T3, 6.40 uur, 1245 m stijgen/dalen.
De tocht is aanzienlijk korter als je alleen de Pain de Sucre beklimt en niet om de berg heen gaat. Dan loop je op een mooie dag geheid in de file, terwijl de rondtocht garantstaat voor rust. Monte Viso in beeld vanaf de top. Op de top is een mooie bivakplek.
Inleiding: De Pain de Sucre is een steile puinberg met allure, evenals het pad ernaartoe. De graat naar de hoofdtop is niet moeilijk, tenzij je hoogtevrees hebt, want op het laatst moet je enkele keren je handen gebruiken. Voorbij de Brèche de Ruïne strekt zich een grijze puinzooi uit begrensd door de gele rotswanden van de Rocca Rossa (een brede muur) en Pic d’Asti (3220 m). Pic d’Asti is hoger dan de Pain de Sucre en heeft de moeilijkste normaalroute van de Queyras: continu 3c rotsklimmen! Het knalblauwe Lac d’Asti geeft het hele dalletje kleur. De Pain de Sucre piept pas weer vanaf Col d’Asti tussen de Rocca en de Pic door: je kunt de onafgebroken stroom wandelaars op de top heen-en-weer zien lopen.
Begin-/eindpunt: P (2630 m) bij het infobord ‘Points d’Informations Col Agnel’ vlak vóór de Col Agnel.
De route: P bij Info (2630 m) – Col Vieux (2806 m) – Pain de Sucre (3208 m) – Brèche de Ruïne (2908 m) – Lac d’Asti (2925 m) – Col d’Asti (3145 m) – meertje aan pasweg (ca. 2500 m) – Col Agnel (2744 m) – P bij Info.
Kaart: IGN 1:25.000, 3637 OT Mont Viso.
Gids (voor tocht 1 en 2): Bergwandelingen Franse Alpen, Met uitzicht op de Écrins, Cerces, Écrins, Queyras, Noes Lautier en Robert Eckhardt, uitg. Robert Weijdert, € 19,75.
Dagtocht 3
Col de Bouchet (2626 m) en Bivacco Nino Soardi, T2, 3.30 uur, 795 m stijgen/dalen.
Inleiding: De Bric Bouchet heeft al van grote afstand allure. En hoe dichter je bij de berg komt hoe imposanter hij wordt. Vanaf de Col de Bouchet en Bivacco Nino Soardi zie je de ongelooflijk steile normaalroute. Laat je niet verleiden om de normaalroute te gaan doen omdat er kabels in zitten: het is van begin tot eind een tweedegraads rotsbeklimming. Veel klimmers die een moeilijke route op de berg gedaan hebben dalen gezekerd aan het touw via de normaalroute af; van ‘wandelen’ is geen sprake. Voor het uitzicht hoef je de berg trouwens niet op, vanaf het Bivacco heb je al mooi zicht op de Monte Viso.
Naar het beginpunt: Van Château Queyras de D947 naar Abriès volgen, daar LA D441 Le Roux/Valpréveyre (klein bordje), langs de rivier. In Le Roux 2x RA Valpréveyre, via een smalle weg naar een grote P bij een camping.
Begin-/eindpunt: P Valpréveyre (1839 m).
De route: P Valpréveyre (1839 m) – Col de Bouchet (2626 m) – Bivacco Nino Soardi (2620 m) – P Valpréveyre.
Let op: Begin juli kan er nog veel sneeuw liggen in de dalkom waar je het bos verlaat. Als de rivier te veel water voert om hem met droge voeten over te kunnen steken, moet je over de sneeuw. Maar let dan wel heel goed op onbetrouwbare sneeuwbruggen: als je door een sneeuwbrug zakt en in de rivier valt, is de kans dat je klem komt te zitten tussen sneeuw en rivierbodem groot en dan verdrink je meteen. Zodra het kan is de rivier oversteken de veiligste optie.
Kaart: IGN 1:25.000, 3637 OT Mont Viso.
Gids: Geen! Het was de bedoeling om deze route ook op te nemen in ‘Met uitzicht op de Écrins’, maar er was geen ruimte meer, de gids werd te dik. Met de kaart in de hand is de route makkelijk te volgen.
Klimmen
Zoals gezegd: de Queyras is ook een klimparadijs. Allereerst is daar de rotswand tegenover Refuge de la Blanche, een veilige plek om te oefenen als je je nog niet waagt aan routes van meerdere touwlengtes. Maar let op: je moet al wel ervaring hebben met klimmen buiten de klimhal, in echte rotsgebieden. In de grote wand tegenover de hut loopt een uitstekend gezekerde, eenvoudige route: Check mama, 4c, 8 touwlengtes. Heel leuk om te doen.
Tip van Rogier van Rijn die in de Écrins woont en vaak in de Queyras klimt. Ik ken niemand die zóveel van de Écrins en de Queyras weet als hij: ‘Tsja, het beste klimgidsje? Er is maar één gidsje: Escalade pour tous en Queyras, Pays du Viso, van Sylvain Pusnel en Guillaume Vallot. Dit boekje is uitgebreid maar erg ‘Frans’ en daarmee onhandig leesbaar. Eerlijk gezegd is het slechts de aanrader omdat het het enige complete werk is. Het klimmen in de Queyras is wel heel leuk en erg anders. Ideaal voor mensen die meer willen dan alleen maar rotsklimroutes: de natuur en de aanlopen zijn overweldigend mooi.’