Alta Via Numero 4 Dolomieten, Italië
De Alta Via Numero 4 is een huttentocht door de Italiaanse Dolomieten. De zesdaagse wandeltocht van San Candido naar Pieve di Cadore brengt de wandelaar langs de steile rotswanden, smalle paden en dwars door het ruwe gebergte van de Dolomieten. Deze wandelroute staat bekend als één van de mooiste, en de kortste, maar vooral ook als de meest technische tocht door de Italiaanse bergen. Hierdoor is de Alta Via 4 alleen weggelegd voor ervaren bergwandelaars met weinig hoogtevrees. Debbie Sanders en Ivo Scheemaeker gingen de Alta Via-uitdaging aan en schreven er een verhaal over.
De eerste etappe is meteen een erg afwisselende. Met de eerste zetellift schuiven we het lage wolkendek in richting Rifugio Baranci. Dikke regendruppels dwingen ons de regenkledij boven te halen. Langs kletsnatte paden wandelen we naar Innichner Alm. De regen houdt af en toe zijn adem in. De mist danst grillig op en neer rond de scherpe rotspieken. De Ixenbach leidt ons naar Rifugio Tre Scarperi. We trekken door een droge rivierbedding in een brede vallei, geboetseerd door al lang gesmolten gletsjers. Als de zon doorbreekt, schitteren de nagelwitte kalkstenen in de ogen. Donkere naaldwouden bedekken de bergflanken. Een steil pad slingert langs de geul van de San Candido tot boven de boomgrens. We steken het bergriviertje over en staan plots oog in oog met een kalkgrijze reus. De loodrechte wand kijkt ons strak aan. Dit ruwe gebergte intrigeert.
Mijn energie sijpelt langzaam weg. Terwijl het water opnieuw uit de hemel gutst, sjok ik verder naar de Drei Zinnenhut. Het idee om te kunnen opwarmen in een knusse rifugio houdt me op de been. Maar teleurstelling troef als we aankomen. De drukte van de hut slaat ons om de oren. Pas als we de voeten onder tafel schuiven, klaart alles op. We raken aan de praat met een stel sympathieke Duitsers, worden verrast door het lekkere eten en zien zowaar de zon doorbreken op de Drei Zinnen, bekend als Tre Cime di Lavaredo.
Klettersteigkaravaan
In alle vroegte vertrekken we naar de top van de Monte Paterno. Italiaanse militairen groeven in de Eerste Wereldoorlog een lange donkere gang in de rotsachtige kam uit. De grens liep toen dwars door de Dolomieten. Pas na de Oostenrijkse nederlaag in 1918 werd de grens verlegd naar de waterscheiding tussen Donau en Po.
Na een honderdtal meter is de tunnel afgesloten, wellicht omwille van instortingsgevaar. We worden naar de noordelijke rotswand geleid. De via ferrata blijkt eenvoudig, met alleen aan het einde een moeilijke passage. Op de top schuift het wolkendek dicht. We dalen terug af en merken dat een klettersteigkaravaan op gang is gekomen. Er is twijfel over het vervolg van de route. Na wat over en weer geleuter blijkt dat ons een bijzonder steile grintafdaling te wachten staat. Na een laatste stukje op handen en knieën door een korte tunnel aanschouwen we de wandelroute naar de Drei Zinnenhut. Tegen de stroom in dalen we zo snel mogelijk af naar Rifugio Auronzo.
Italiaanse nonchalance
Na de picknick vinden we op de Sentieri Bonacossa de sereniteit van de bergen terug. Een smal pad leidt ons door een woest en grillig kalksteenlandschap. Extra beveiliging is niet noodzakelijk, maar bij enkele gladde afdalingen veiliger. Bij Rifugio Fonda Savio wachten de alpenkauwen geduldig op de rand van het terras. De tank is nog halfvol dus laten we de rugzak achter en besluiten nog de Ferrata Merlone Ceria mee te pikken. De bazige waardin tikt op haar uurwerk. Ze verwacht ons op tijd terug voor het eten. De verroeste wegwijzer voorspelt weinig goeds. Om de loodrechte rotswand te bedwingen, hebben de Italianen meterslange ladders aangelegd. Her en der ontbreken treden. Niet bepaald een geruststellende gedachte. Als ik na enkele honderden meters klimmen een blik in de diepte werp, voel ik de moed in mijn bergschoenen zakken. Gelukkig vindt Ivo het saai om ladders te beklimmen en keren we terug. Over oude sneeuwvelden klimmen we de volgende dag omhoog naar Forcella de la Neve. Het ingesloten en schaduwrijke keteldal beschermt de gletsjer. De zon verwelkomt ons wanneer we tussen de lorken naar de Rifugio Città di Scarpi stappen. In alle rust drinken we een schiwasser op het terras, terwijl het volgende bergmassief lonkt aan de overkant van de vallei: Gruppo del Sorapiss. In het imposante keteldal staat Rifugio Vandelli. Een afdaling door een uitgestrekt naaldwoud ligt voor ons. Bij aanvang zorgen we zelf voor animo, maar als het middaguur nadert, wordt de blik op oneindig gezet en is het enkel nog bonken. Een laatste eenvoudige wandeling omhoog leidt ons naar de berghut. We verbroederen met een groepje Tsjechen die uit hun kolossale rugzakken een fles sterke drank halen.
Jojo
Ik had enkele spectaculaire filmpjes gezien van de Via Vandelli en ben er toch niet helemaal gerust op. Een gems spurt weg als we in alle vroegte lopen naar de klettersteig. Het begint rustig met enkele ladders. We volgen de natuurlijke breuklijnen. Af en toe vervolgt de wandelroute langs een smal pad. Het is even luchtig als we met de neus tegen de rotsen langs een afgrond schuifelen. Zo technisch blijkt deze via uiteindelijk niet te zijn, maar het uitzicht is wel prachtig. We klimmen uit het keteldal en kijken neer op het melkblauwe Lac del Sorapiss, dat gevoed wordt door gletsjerwater. De gewelfde bergtoppen tonen de brute kracht van de alpiene plooiing aan. We zitten net boven de wolken en de brede Val d’Ansièi ligt aan onze voeten. We kruipen over grillige wortels van dwergberken, dalen behoedzaam af over schuivend puin en duwen ons met brute beenkracht terug de helling op. Na enkele uurtjes op en neer hebben we het wel gehad. Bijna waren we de juiste afslag voorbij gelopen. De smalle Torre dei Sabbione staat als een eenzame reus in het brede keteldal.
Op de Forcella Grande beseffen we dat bewoning nooit ver is in de Italiaanse Dolomieten. Onder ons schitteren de daken van San Vito di Cadore in de namiddagzon. Ook onder onze hersenpan wordt het heet en de watervoorraad is bijna op. De San Marco hut ligt op een klein zadel tussen de naaldbomen met op de achtergrond de mastodontische Monte Antelao. De openluchtdouche biedt verfrissing, maar laat weinig over van de goede zeden. We sluiten de avond af met een bombardino, een warme eierlikeur uit de streek.
Grappa
We doorkruisen een morenegebied aan de noordzijde van de Antelao. Het is zoeken naar verf en steenmannetjes. Aan de Lastron di Pian dei Arboi start de klettersteig over een gekantelde rotsplaat. Met strakke armen hangend aan de kabel stappen we op wrijving omhoog. Af en toe moeten we een spleet in en weer uit. Het is lastiger dan op het eerste zicht lijkt. In één geul moeten we de benen breed plaatsen en alle macht gebruiken om eruit te geraken. Opgelucht haal ik adem als we op de Forcella del Ghiacciaio staan. Het uitzicht op rots en ijs is indrukwekkend. In dit ruw stukje Dolomieten is amper iemand te bekennen. Over los puin schuiven we de helling af. Terug in het gras strijken we neer tussen de zilverdistels voor de lunch. Schapenwolkjes drijven voorbij. Tussen de lorken van de Pian de l’Antelao stappen we naar Forcella Piero. De rijk beboste Val del Biote strekt zich voor ons uit. Via een panoramapad bereiken we Rifugio Antelao. Naarstig bereidt de waardin met haar ouders de gevulde gnocci. Intussen proeven we van huisbereide grappa’s. Na een heerlijk voorgerecht gaat het, net als in de andere Italiaanse hutten, culinair bergaf en worden ons de restjes van het zomerseizoen voor de neus gezet.
Heet
Ontwaken doen we met een prachtige zonsopgang. Na Forcella Antracisa dalen we over smalle bospaadjes af naar Pozzale. Nog wat freewheelen over onverharde paden en we staan in het drukke centrum. Een oude man stopt ons enkele verouderde gidsjes van Alta Via’s toe. Zijn wandeljaren zijn vervlogen. Wij maken alweer plannen voor de volgende wandelroutes.
Zelf de Alta Via lopen?
Zowel San Candido als Pieve Di Cadore zijn met de trein bereikbaar. Wie met de auto komt, kan met de bus terug in het beginpunt geraken (overstap in Santo Stefano). Soms is de Alta Via als een driehoek met cijfer 4 aangeduid, maar vaak worden alleen de plaatsnamen aangeduid. Wandelkaarten heb je nodig als ondersteuning. Klettersteiguitrusting is noodzakelijk. Als er onweersdreiging is, is het afgeraden via ferrata’s te doen. De kabels zijn perfecte geleiders. Best daal je dan af naar de vallei, neem je een stukje de bus of lift je en klim je daarna terug omhoog.