icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Nepal, mensen lopen in de bergen
Reisverhaal

Trekking door Mustang met gezin

  • 11 februari 2015
  • Door: Jan Warning
  • Fotografie: Jan Warning

In de zomervakantie van 2014 maakte het gezin Warning een trekking door Mustang, een oud koninkrijk ten noorden van het Annapurna massief in Nepal.

Ga niet naar Nepal in de zomer. Deze stelregel valt te lezen in alle reisgidsen en folders. Het land met de hoogste bergtoppen en de mooiste wandelpaden ter wereld is niet geschikt voor een zomervakantie. De moesson laat grote hoeveelheden regen op de zuidflanken van de Himalaya neerkomen. De paden veranderen in modderpoelen, als ze al niet zijn weggezakt door aardverschuivingen. En de bergtoppen zijn onzichtbaar, in wolken gehuld. Wat doe je dan, als je gebonden bent aan de schoolvakanties en in de zomer een trekking in Nepal wilt maken. De oplossing heet Mustang. Dit oude koninkrijk bevindt zich ten noorden van het Annapurna massief dat de regen tegenhoudt. Het op 2.720 meter hoogte gelegen Jomsom vormt de toegang tot Mustang. Hier treffen we onze gids Jangbu Sherpa en maken we kennis met de dragers. Met ons gezin, waaronder drie dochters in de leeftijd van 15 tot 22 jaar, komt het gezelschap op negen personen.

We laten Jomsom achter ons en lopen langs de Kali Gandaki rivier. Het landschap is kaal en ruig, een heel verschil met de weelderige begroeiing van de zuidelijke kant van de Nepalese Himalaya. Met Jangbu hebben we besproken om het de eerste dagen kalm aan te doen, om langzaam te wennen aan de hoogte. Aan het begin van de middag arriveren we al in het dorpje Kagbeni op 2.800 meter, het eindpunt van de eerste wandeldag. In het hotel ploffen we neer op het bed. Ondanks de relatief korte wandeling val ik pardoes in slaap. Aan het eind van de middag verkennen we Kagbeni. Het dorp is opgetrokken in Tibetaanse bouwstijl van hoge, pal naast elkaar staande lemen huizen. Op een kruising van de smalle straten staat een stupa of een watertappunt. Hier en daar zijn langs de weg gebedsmolens geplaatst. De bewoners hebben hun bezigheden. Er wordt druk gebouwd, hier en daar ook met bakstenen. Geiten en koeien banen zich een weg door de smalle straatjes. Vanuit het dorp is er een fraai uitzicht over de Kali Gandaki, tegen de achtergrond van machtige bergen.

Image
De Kali Gandaki rivier met op de achtergrond de Nilgiri.
De Kali Gandaki rivier met op de achtergrond de Nilgiri.

De volgende tweede dag volgen we de rivier verder naar het noorden. De rivierrand is hier en daar zo steil dat het bergpad een paar honderd meter erboven ligt. Rond de middag komen we aan in Chussang. Weer zo’n fraai dorpje waar met irrigatie in het kale landschap een groene oase is gecreëerd. We nemen plaats in de schaduw onder de bomen voor een hotelletje. Een van de dragers brengt een dienblad met vijf glazen limonade. We bestellen de lunch. De hoteleigenaar, kennelijk net in de boomgaard geweest, laat de gasten uit een plastic zak een handvol kleine abrikozen pakken. Tijdens zo’n pauze vergeet je de inspanningen van de wandeling.

’s Middags lopen we nog een stuk langs de rivier naar een gigantisch rotsblok (in de volksmond ‘Mustanggate’ genoemd) die het einde markeert van de brede rivierbedding. Meer noordelijk stroomt de Kali Gandaki door een smalle diepe kloof. Wij steken de rivier over en moeten even flink klimmen om bij de eindhalte van de tweede dag te komen. Het dorpje Chele (3.100 m) is tegen de berg gebouwd en biedt een mooi uitzicht op de brede vallei. Ver aan de horizon, deels in wolken gehuld, is de Nilgiri te zien. Deze noordelijkste top van het Annapurna-massief vormt een imposante barrière voor de moessonregen.

Kleine stappen

De derde dag belooft de zwaarste te worden. Het einddoel bevindt zich op 3.800 m hoogte. Het begint meteen al pittig. Na Chele stijgt het pad verder en slingert zich omhoog langs een diepe kloof. Het pad is nergens smaller dan twee meter, maar daarnaast gaapt een diepe afgrond. Voor wandelaars met hoogtevrees, zoals ik, is het zaak om de blik vooruit te richten. Anderen hebben hun eigen problemen. Mathilde (15) stamelt: ‘Ik kan niet meer.’ De dragers nemen haar dagrugzak over, net als die van Tanja (20). Het is nog stug doorklimmen. Rond het middaguur bereiken we het dorpje Samar (3.620 m).

Samar is opnieuw een heerlijk plekje onder de bomen. We raken aan de praat met een Française die sinds 1987 voor de vierde keer in Nepal loopt. Ook Cristel en ik hebben 25 jaar geleden een trekking gedaan in Nepal, de Langtang-Helambu trek. Ik vraag of ze sinds haar eerste bezoek Jomsom erg veranderd vond. ‘Met name Kagbeni herkende ik niet meer terug. Van mijn eerste bezoek herinner ik me een verlaten verzameling afgebladderde huizen die op het punt stonden in elkaar te storten. Nu is het weer een levendige gemeenschap geworden.’ Ik kan dit beamen, twee dagen geleden hebben we in Kagbeni nog cappuccino besteld gemaakt met een origineel Italiaans apparaat.
We zijn er nog niet. Na Samar moet de zwaarste klim nog komen. Vanuit het dorpje zien we in de verte hoe het pad steil naar een hoge bergpas leidt. Met kleine stappen gaan we omhoog. Mijn keel lijkt wel van schuurpapier, het hart klopt in staccato, ik voel mijn schouders. De meiden lopen sneller de berg op, maar nemen vaker een pauze. Uiteindelijk arriveren Cristel en ik als eersten bij de pas. Wanneer iedereen ons heeft bijgehaald, zeg ik dat ik trots ben dat de meiden deze beklimming hebben volbracht. ‘Maar we hadden toch geen keus’, antwoordt Sophie (22), ‘we kunnen moeilijk alleen achterblijven.’

De bestemming is nog steeds niet bereikt. Er volgen nog twee kleine passen over de flank. Op de laatste geeft de hoogtemeter 3.995 m aan. Ernaast bevindt zich een steile, net iets hogere rots met een vlag erop. Tanja oppert om de rots te beklimmen, om de 4.000 m grens te passeren. Dat lijkt me niet zo’n goed idee. Als troost vliegt er een adelaar langs. Met een paar achteloze vleugelslagen stijgt de vogel tot grotere hoogte, als om te demonstreren dat mensen voor deze omstandigheden nu eenmaal niet goed zijn geëquipeerd.

We overnachten in Syangmochen, een gehucht met nauwelijks drie huizen en enkele aardappelveldjes. In het hotel wordt er druk gezaagd en getimmerd om nieuwe kamers bij te bouwen. We delen het hotel met de drie mountainbikers, die net als wij uitgeput arriveren. Een van de jongens heeft een zuurstofmeter bij zich, die als een soort wasknijper op de vinger geklemd moet worden. Ik blijk een zuurstofgehalte in het bloed van 85% te hebben, daar waar het normaal rond de 96% tot 99% moet zijn. Waarmee nog maar een keer wordt bevestigd dat onze vermoeidheid grotendeels te wijten is aan het gebrek aan zuurstof. Een hele geruststelling.

Einde van de wereld

Op de vierde dag toont het landschap opnieuw zijn ongenaakbaarheid. We lopen door grote rotsmassieven in meerdere tinten. De mens is hier een onbeduidende stip in het landschap. Geen wonder dat waar bewoning is ook boeddhistische tekenen zijn te vinden, de religie is een morele ondersteuning tegen de genadeloze natuur. Boven op een eerste pas geeft de hoogtemeter 3.997 m aan. Dit keer is er naast het pad een hellinkje. Cristel rent omhoog en wijst trots op de hoogtemeter dat we de 4.000 m grens hebben bereikt. Later lopen we langs de langste ‘mani wall’ van Nepal, een religieuze muur met stenen waarop mantra’s zijn gegraveerd. Er volgt weer een pittige beklimming. Tot ieders verbazing maakt Mathilde grote stappen en haalt iedereen in. Ze komt als eerste op de pas. Later op de dag vraag ik hoe ze dit geflikt heeft. ‘Gewoon. Doorlopen.’ ‘Maar gisteren zei je bij de beklimming nog dat je uitgeput was?’ Ze haalt haar schouders op: ‘Ik heb gewoon een knop om gezet.’

Image
De Lo La pass, met weldra uitzicht op Lo Mantangh.
De Lo La pass, met weldra uitzicht op Lo Mantangh.

De vijfde wandeldag moet een hoogtepunt worden: de komst in Lo Mantangh, culturele hoofdstad van Mustang. Jangbu had gezegd dat het een korte wandeling zou worden. Dat valt dan toch weer tegen. Het pad is stoffig en steil. We moeten de Lo La pass (3.850 m) over. De Tibetaanse gebedsvlaggetjes op de pas doen me denken aan de Tour de France vlak voor de finish. En inderdaad, een uur later lopen we door de hoofdstraat van Lo Mantangh. Het eerste uur in Lo Mantangh is de stemming in de groep in mineur. Eerder had Jangbu geantwoord op de vraag of hier wifi zou zijn: ‘Maybe possible’. Dat hadden de meiden opgevat als een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Er is geen wifi in het hotel. In de bibliotheek is er wel wifi maar tergend langzaam, bovendien is de bibliotheek de volgende dag gesloten. Ik probeer de zaak in perspectief te plaatsen, we bevinden ons immers aan het einde van de wereld. ‘Hoezo einde van de wereld?’ wordt er boos geantwoord. ‘We zijn hier op 30 km van China!’

De volgende dag blijven we in Lo Mantangh. Het stadje telt maar liefst drie kloosters. Gedurende een half uur maken we een dienst mee. Ongeveer vijftien monniken herhalen mantra’s, in een monotoon tempo begeleid door muziek. Aan het eind wordt gelukkig ook geblazen op de twee dungs, de lange Tibetaanse hoorns. Het geeft een lange sonore klank. Die middag treedt de Tibetaans-Australische musicus Tenzin Choegyle op in het klooster. Het is druk. Na een lange toespraak van de lama, het hoofd van het klooster, begint Choegyle te spelen op zijn Tibetaanse luit. Dat klinkt wel heel anders dan het wat blikkerige traditionele geluid dat we eerder hoorden. Westerse en oosterse stijlen zijn verweven. In de liedjes klinkt de weemoed naar het landschap van de ijle hoge bergen, vanwaar lang geleden zijn Tibetaanse ouders waren gevlucht.

Mooie herinnering

Een week later zijn we weer afgedaald naar 800 meter hoogte. Cristel en ik peddelen in een roeibootje op het meer van Pokhara. We zijn weer in de bewoonde wereld, met internet en volop zuurstof in de lucht. In vier dagen, waaronder één dag met de jeep, zijn we van Lo Mantangh naar Jomsom gekomen. Daar bleek geen vliegtuig te vertrekken. De volgende jeeptocht naar beneden was angstaanjagend. Drie keer moesten we van jeep wisselen vanwege aardverschuivingen en wegversperringen. De meiden hebben inmiddels een massage ondergaan en van de westerse luxe genoten, waardoor de ontberingen van Mustang naar de achtergrond zijn geraakt. We hebben afscheid genomen van Jangbu en de dragers. Vanuit het bootje op het meer zijn de bergtoppen van het Annapurnamassief in de wolken gehuld. Aan het verre koninkrijk achter deze bergen bewaren we een mooie herinnering.

Image
Op de foto met de kroonprins van Mustang.
Op de foto met de kroonprins van Mustang.

Praktische informatie

Upper Mustang is het afgeschermde noordelijke deel van het Nepalese Mustang District. Het gebied heeft een oppervlakte van 2500 km2, bevindt zich ten noorden van de hoogste bergketen van de Himalaya en behoort eigenlijk al bij het Tibetaanse plateau. De Himalaya doet dienst als een muur waar de moesson niet overheen komt. Het landschap is daarom droog en stoffig, heel anders dan de weelderige begroeiing van de rest van Nepal. In een ver verleden was Mustang een onafhankelijk koninkrijk, dat zich bevond op een belangrijke doorgangsroute tussen India en Tibet. In 1951 wordt Mustang een district van Nepal en verliest de koning veel van zijn macht. Als de Chinezen in 1959 Tibet bezetten wordt Mustang een verzetshaard voor een onafhankelijk Tibet. Nepal verklaart het gebied dan tot een ‘restricted area’, verboden voor buitenlanders. Sinds 1992 wordt Upper Mustang langzaam maar zeker weer geopend voor toeristen. Op dit moment worden jaarlijks 1.000 toeristen toegelaten tot het gebied. In de zomers telt de bevolking 6.000 mensen, die veelal leven van de veeteelt. De handel met Tibet in de winter, vroeger de belangrijkste bron van inkomen, kwam na de Chinese bezetting bijna geheel stil te liggen, maar begint de afgelopen jaren weer wat op te bloeien. Families leven met meerdere generaties bij elkaar. Een huwelijk van één vrouw met meerdere broers schijnt nog voor te komen, met als doel dat het landbouwgebied voor de volgende generatie bijeen blijft. Na de oogst in oktober dalen de meeste mensen af naar lager gelegen gebieden in Nepal en India, met de veestapel die dan te gelde wordt gebracht.

Permit

Buitenlandse bezoekers van Upper Mustang hebben twee permits nodig. Allereerst de vergunning voor het Annapurna Conservation Area Project ($ 20 p.p.), het grotere natuurpark rond het Annapurna massief waar Upper Mustang deel van uitmaakt. Daarnaast is er een permit vereist voor het afgeschermde gebied boven Kagbeni van $ 500 p.p. voor een verblijf van tien dagen. Elke dag dat men langer blijft kost $ 50 extra. De trekking in Upper Mustang moet worden georganiseerd via een geregistreerd Nepalees trekking bureau. Het bureau regelt ook de gids. Het kan ook omgekeerd: wij hadden de naam van een gids gekregen en hij regelde de permits via zijn bureau.

Soorten trekkings

Het is gebruikelijk om voorafgaand aan de trekking afspraken te maken over het soort trekking en de kosten voor dragers, overnachtingen en maaltijden. Er zijn twee soorten trekkings: de camping trek en de lodge trek. Wij hebben de lodge trek genomen. Overnachting is dan in hotelletjes waar ook wordt gegeten. Wij kregen drie maaltijden per dag. Op de gebruikelijke route zijn er momenteel voldoende en qua comfort acceptabele hotels op loopafstand. Het is ons maar één keer overkomen dat we eerder hebben stil gehouden omdat in het dorpje van onze voorkeur de lodges waren volgeboekt. Bij een camping trek overnacht je in tenten, ook gaat er een kok mee voor de bereiding van de maaltijden. Ezels of paarden dragen het materiaal. Een camping trek maakt dat je flexibeler bent in de keuze van de overnachtingsplaatsen, zeker als je langer wilt blijven in het gebied of terug van Lo Mantangh naar Jomsom een andere route wilt nemen.

Vervoer naar Mustang

Gebruikelijk en verreweg het meest comfortabel is vliegen van Pokhara naar Jomsom. Deze vliegreis van een half uur met spectaculair uitzicht op de bergtoppen van Annapurna en Dhaulagiri kost $ 100 voor een enkeltje. Het grote probleem van een trekking in Mustang is echter de enorme onbetrouwbaarheid van de weersomstandigheden in de regentijd. Volgens onze (beperkte) waarneming wordt de vlucht in de zomer vaker afgelast dan dat ie doorgaat. Een alternatief is om de tocht naar Jomsom af te leggen via een jeep. De kosten hiervan variëren afhankelijk van het aantal keren dat van jeep moet worden gewisseld. Voor ons reisgezelschap van vijf personen was de prijs voor een tocht met de jeep niet veel lager dan voor de vlucht. Een tweede alternatief is om in plaats van het vliegtuig een helikopter te nemen. Dit komt op ca $ 300 p.p. voor een enkeltje. Daarnaast is het natuurlijk ook mogelijk een lokale bus te nemen (kost bijna niets), maar dan duurt de tocht naar Jomsom meerdere dagen. In de planning dient rekening te worden gehouden met de onbetrouwbaarheid van de vliegverbinding met Jomsom. De permit voor Upper Mustang gaat in op de afgesproken kalenderdatum. In ons geval waren wij twee dagen later dan gepland in Mustang en was ons permit nog maar acht dagen geldig. De Nepalese overheid heeft geen boodschap aan vluchten die gecanceld zijn. Het is dus verstandig om bij het vaststellen van de begindatum van de permit rekening te houden met de mogelijkheid dat je onverhoopt later in het gebied arriveert.

Zwaarte van de tocht

Middelzwaar. Het belangrijkste probleem is de hoogte waardoor je conditie beperkt wordt. Het is verstandig om in het begin van de route minder lange tochten te ondernemen, zodat je went aan de hoogte. Het pad van Jomsom naar Lo Mantangh is 80 km lang.

Beste seizoen om te gaan

In de zomer is Mustang een goed alternatief voor de wandelaars die in Nepal een trekking willen ondernemen zonder last te hebben van de moesson. Maar het gehele jaar door is de tocht mogelijk. Het voordeel van buiten de regentijd gaan is dat vluchtschema’s veel betrouwbaarder zijn. Onze gids vertelde dat hij zelfs in de winter een trekking heeft ondernomen, een nadeel is wel dat dan verschillende hotels gesloten zijn.

Kaarten en gidsen

Het kan geen kwaad kan om af en toe eigen informatie te verzamelen om de gids mee te confronteren. Wij hadden de gids van Cicerone mee: Bob Gibbons en Siân Pritchard-Jones Annapurna, 14 classic treks including Annapurna circuit. Onze route staat daarin beschreven.

Je hoeft niet al in Nederland een wandelkaart aan te schaffen. In Kathmandu zijn voldoende goede en goedkope wandelkaarten van het gebied verkrijgbaar.

Wanneer reserveren

Het is niet nodig om in Nederland al de trekking te reserveren. In Kathmandu zijn verschillende reisbureaus beschikbaar, waardoor je prijzen kunt vergelijken. Wij hadden voor onze gids een aanbeveling van wandelaars die het jaar daarvoor in Nepal hadden gelopen.

Contactgegevens gids

Het e-mailadres van onze gids Jangu Sherpa is: jangbusherpa700@gmail.com. Hij is betrouwbaar, vriendelijk, proactief en heeft gevoel voor de wensen in de groep. Het is in het begin even wennen aan zijn gebruik van het Engels, maar na verloop van tijd gaat de communicatie probleemloos.

Ngima  Jangbu Sherpa
p.o.box = 8974  cpc= 349 , Kathmandu  Nepal
mobile  = 9841247175.
jangbusherpa700@gmail.com