icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort

Over SNP Natuurreizen

Hoera! In 2019 vieren we de 35ste verjaardag van SNP. Tijd voor een pas op de plaats met oprichter Henny Brinkhof en directeur Gert Nieuwboer.

Toen: ‘Verdwalen deden we regelmatig’

Vanaf dag één combineert SNP een diepgewortelde liefde voor de natuur met actieve reizen, weet medeoprichter Henny Brinkhof. En met avontuur. Heel veel avontuur.

“Het begon met een typmachine. Een tweedehands Hermes. Aangeschaft nadat we allemaal 250 gulden lapten. Toine de Jong, Bri Wiener, Wim van Hooff en ik. Vier net afgestudeerde biologiestudenten met het plan om zelf excursies op poten te zetten. Onze naam: Stichting Natuurstudie Projecten. Niet voor niets, want het doel was dat mensen meer konden leren over de natuur. We waren idealisten. Er zwommen nog maar vijftig zeehonden in de Waddenzee en de grote sterns vielen door vergiftiging dood uit de lucht. Als we konden laten zien hoe mooi de natuur is, zouden hopelijk meer mensen zich inzetten voor natuurbescherming.

Aanvankelijk deden we bijna uitsluitend gebieden aan waar we als studenten zelf waren rondgeleid. De Kampina. Duinen van Voorne. Terschelling. En de klapper: een week in Serfaus, Oostenrijk. Voor elke bestemming tikten we een boekje over de planten en dieren, geologie, geschiedenis, maar vooral ook de invloed van de mens op de natuur. We kochten ook een dik naslagwerk waarin alle huis-aan-huisblaadjes stonden. Als we dan naar de Kampina gingen, schreven we in alle plaatsen langs de route de lokale krantjes aan. De telefoon in ons kantoor – de huiskamer van Wim – stond daarna roodgloeiend. 

Vooral hoogopgeleide stedelingen bleken geïnteresseerd. SNP was het antwoord op een vraag die aan het ontstaan was. Als mensen al op vakantie gingen, was dat steevast naar het strand. Wij gruwelden daar van. En met ons kennelijk genoeg anderen. Natuurmensen, waren we. Actieve natuurmensen welteverstaan. Want als je van pension naar pension door de wildernis trekt, kun je het alleen maar wandelend doen. Omdat we zelf ervaren wandelaars waren, verkeken we ons nog wel eens op de afstanden. Klanten stonden te tollen op hun benen. Ik zei altijd: ‘Een SNP-wandeling krijg je niet voor niets’.

Charme

Het was sowieso één groot avontuur. We groeiden zo hard dat ik precies snap hoe een start-up zichzelf dood kan groeien. Het tweede jaar kwam er al een vracht aan buitenlandse bestemmingen bij en boden allerhande mensen zichzelf aan als reisleider. Van financiën hadden we echter geen kaas gegeten. We waren arme studenten, dus vaak haalden we een hap van onze eigen prijzen af omdat ze ons te duur leken. Volkomen onterecht, zo bleek later.
Voor de reizigers was het een minstens zo groot avontuur. Als we nu zouden flikken wat we toen deden, zaten we constant uitleg te geven bij Pauw. Je had nog geen mobieltjes, dus de chauffeur ging gewoon op de afgesproken plek staan duimen dat we een keer uit de rimboe zouden komen. Maar er was ook geen gps, dus verdwalen deden we regelmatig. In Italië baseerden we ons noodgedwongen op kaarten uit 1940. Één reisleider heeft wel eens een dag gezocht naar het volgende pension; om er vervolgens achter te komen dat hij weer bij het beginpunt was beland. Ikzelf zag in Peru al onze pakezels er vandoor gaan, waarna we bijna op 4000 meter hoogte buiten moesten slapen. Maar het was ergens ook onze charme. Klanten waren zeer vergevingsgezind. Soms ging er een paar als verkenners vooruit, op zoek naar het juiste geitenpad. Dan hadden we fluitsignalen afgesproken. Wie voor SNP koos, wist dat-ie avontuur zou krijgen.”

Nu: ‘De beleving is nog steeds hetzelfde’

Het avontuur is wat gekanaliseerd. Maar juist in tijden van overtoerisme en klimaatproblematiek is SNP volgens directeur Gert Nieuwboer nog even relevant.

“Verdwalen doen we niet meer. De reiswereld is in 35 jaar simpelweg enorm geprofessionaliseerd. Ook intern. We hebben een opleidingstraject voor onze reisleiders, alle wandelingen worden met een gps-tracker voorgelopen en tijdens Himalayatochten gaat er een satelliettelefoon mee. Je zou kunnen zeggen dat het avontuurlijke karakter dus gekanaliseerd is. Maar verdwenen is het zeker niet. De beleving, het genot, om met een kleine groep – of individueel – door een vreemd gebergte of schitterend heuvelland te lopen is nog precies hetzelfde. Met name omdat we trouw zijn gebleven aan onze principes. We kijken nog altijd of we een reis zelf willen maken. Zouden wij dit mooi vinden? Zouden wij ons ergens aan ergeren?

Die laatste vraag klinkt misschien vreemd, maar is zeker relevant. De gevolgen van overtoerisme zijn helaas op veel bestemmingen zichtbaar. Op Santorini had ik bijvoorbeeld net een prachtige SNP-wandeling langs de kust gemaakt, toen ik met eigen ogen zag hoe er 56 touringcars voor de poorten van het dorpje stopten om een lading cruisegangers te dumpen. Als een soortement stroom van vlees werden de toeristen door de straten geperst. En hoewel ze er maar anderhalf uur waren, zorgde dat voor zo’n enorme verstoring van de rust, de leefbaarheid en het genot, dat ik ben weggevlucht. Dat SNP in een wereld met dit soort overtoerisme er nog steeds in slaagt om mensen juist stille, authentieke bestemmingen te laten ontdekken – soms slechts een dorp verderop – vind ik een grote kracht. Het heeft ook te maken met schaal, hè. Als wij met een paar reizigers een dorpje binnenlopen, kijken de lokale mensen soms niet eens op van hun werk. Die menselijke maat staat nog altijd centraal.

Verantwoord

Ik geef het eerlijk toe: zeker op verre reizen is het soms een uitdaging om aan het overtoerisme te ontsnappen. In Machu Picchu komen gemiddeld 10.000 toeristen per dag. En toch wil geen Peruganger er aan voorbij gaan. In dat licht hebben we in het westen van de VS net een interessante rondreis uitgezet. De reis voert eens niet langs al die wereldberoemde – maar dus overvolle – nationale parken, maar langs alternatieve landschappen die minstens even mooi zijn, maar waar je nog niet in een file van campers terecht komt. Ik zie het meer en meer als onze taak om juist dat soort plekken te delen. Zolang het maar op een verantwoorde, duurzame en kleinschalige manier gebeurt natuurlijk, zodat die plekken hun karakter behouden.

Dat laatste hoef ik volgens mij niet al te veel toe te lichten. We hebben al vaak verteld over al die redenen waarom SNP qua duurzaamheid wordt gezien als de koploper van de Nederlandse reisbranche. Daar ligt nog steeds dezelfde bezieling aan ten grondslag als in de begindagen. Met als verschil dat die nu niet wordt gevoed door uit de lucht vallende sterns, maar door zorgen over overtoerisme en de klimaatdiscussie. Juist daarom geloof ik dat SNP na 35 jaar nog even relevant is. Alleen zijn we nu het antwoord op een andere vraag die in de tussentijd is ontstaan; de behoefte aan een meer verantwoorde en duurzame manier van reizen. De cirkel is rond.”