In Feit of Fabel onderzoeken we geruchten en verhalen uit de reiswereld en buitensport waarvan niemand weet of ze nu eigenlijk wel of niet waar zijn.
Ons lichaam in relatie met koude en warmte is blijkbaar een populair onderwerp, in een ander ‘Feit of Fabel’ artikel hadden we het er ook al over. Ging het toen over de vraag of je beter poedelnaakt of juist gekleed in de slaapzak kunt, dit keer bespreken we het hoofd.
Het verhaal gaat namelijk rond dat: de meeste, een tiende of zelfs de helft van onze lichaamswarmte via het hoofd verdwijnt. Hoe dan ook: militairen die in koude omstandigheden trainen, leren vanaf de eerste dag dat ze altijd hun kale knar moeten bedekken. En bij bergsportreizen naar bijvoorbeeld de Alpen staat de muts in kapitalen en met uitroeptekens op de paklijst.
“Natuurlijk is er een duidelijke relatie tussen het hoofd en de warmte die daar verdwijnt”, stelt Prof. Dr. Hein Daanen, hoogleraar thermofysiologie aan de VU in Amsterdam. “Maar dat komt omdat het hoofd nu eenmaal het meest onbedekte deel is van ons lichaam. Stel dat we ons hele lichaam zouden bedekken, behalve onze rechtervoet. Dan verdwijnt dáár alle warmte.”
Met het hoofd, gaat Daanen verder, is er nog wel iets bijzonders aan de hand. Het is zelfs ietsje warmer dan de rest van ons lichaam.
“Het hoofd heeft namelijk te maken met twee verschijnselen die we elders in ons lichaam niet tegenkomen: het schoorsteeneffect en vaatvernauwing. Warmte stijgt omhoog, gaat langs de nek en strijkt langs het hoofd. Het hoofd is daardoor altijd net wat warmer dan andere lichaamsdelen. Dit noemen we het schoorsteeneffect. Daarnaast hebben we te maken met vaatvernauwing. De bloedvaten in de huid van het gelaat trekken minder samen in de kou dan andere delen van het lichaam. Ook door dit effect is de hoofdhuid altijd wat warmer dan de rest van het lichaam. Dat is handig omdat in ons hoofd vitale zintuigen zoals ogen, neus, mond en oren zitten. Die moeten extra beschermd worden.”
Terug naar de letterlijke stelling: ‘via je hoofd verdwijnt de meeste warmte’. De meeste warmte, of zelfs de helft, klopt niet. Maar die tien procent klopt wel aardig. Het hoofd beslaat grofweg zo’n negen procent van het lichaamsoppervlak. Samen met de extra warmte die hierboven beschreven staat, kom je al snel op ongeveer tien procent verlies van warmte als je het hoofd volledig onbedekt laat. Maar het hoofd staat hier niet alleen in. Bedek je wel het hoofd, maar een andere tien procent van je lichaam niet, dan verlies je evenveel warmte.
Als het hoofd als enige onbedekt is, klopt het inderdaad dat daar de meeste warmte verdwijnt. Maar wie verder volledig (of deels) bloot is, zal ook via die stukken lichaam (veel) warmte verliezen. Wie warm wil blijven kleedt zich dus volledig goed aan. Ergens is dat wel logisch, het werkt tenslotte ook niet om wél een muts of capuchon, maar geen handschoenen of warme trui aan te trekken om warm te blijven.